Als er sprake is van één of meer minderjarige erfgenamen, moet rekening worden gehouden met een aantal bijzonderheden bij de afwikkeling van een nalatenschap. Een minderjarige erfgenaam is bijvoorbeeld niet zelfstandig bevoegd om de nalatenschap te aanvaarden of te verwerpen en evenmin om de nalatenschap zelfstandig af te wikkelen. Een wettelijke vertegenwoordiger, doorgaans de ouder(s) van de minderjarige, zal (zullen) in beginsel een en ander voor de minderjarige moeten regelen. Op grond van artikel 4:193 BW kan de wettelijke vertegenwoordiger de nalatenschap namens een minderjarige slechts beneficiair aanvaarden. Voor verwerping heeft de wettelijke vertegenwoordiger een machtiging van de kantonrechter nodig, maar die wordt in beginsel slechts verleend als de nalatenschap negatief is. Bij minderjarige erfgenamen is beneficiaire aanvaarding dan ook het uitgangspunt. Het gevolg daarvan is dat de nalatenschap in beginsel dient te worden vereffend. Hoe gaat dit in de praktijk? Wie vereffent de nalatenschap namens de minderjarige? En in welke gevallen kan een professionele vereffenaar worden benoemd en door wie dit kan worden verzocht? Deze vragen worden in onderhavige bijdrage beantwoord, mede aan de hand van (recente) jurisprudentie.
Uitgangspunt: lichte vereffening van de nalatenschap
Zoals hierboven besproken, brengt de beneficiaire aanvaarding namens de minderjarige volgens de hoofdregel met zich mee dat de nalatenschap moet worden vereffend door de erfgenamen gezamenlijk ex artikel 4:195 lid 1 jo artikel 4:198 BW. Op deze hoofdregel bestaat een aantal uitzonderingen. Als een erflater een executeur heeft benoemd die de ruimschootsverklaring kan afgeven, hoeft de nalatenschap niet te worden vereffend. Als er sprake is van een wettelijke verdeling, moet er alleen worden vereffend als ook de langstlevende de nalatenschap beneficiair aanvaardt. De wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige kan bovendien een ontheffing van de vereffeningsverplichting vragen op grond van artikel 4:202 lid 2 BW.
Voor een minderjarige erfgenaam betekent de in beginsel verplichte vereffening feitelijk dat de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige, tezamen met eventuele overige erfgenamen, de nalatenschap moet vereffenen. Voor het geval het de wettelijke vertegenwoordiger niet lukt om – al dan niet tezamen met de overige erfgenamen – te vereffenen, kan –afgezien van de mogelijkheden tot het verstrekken van een volmacht aan de overige erfgenamen of een professional of het vragen van een taakverdeling tussen de vereffenaars aan de kantonrechter, op grond van artikel 4:198 BW een professionele vereffenaar worden benoemd.
Wie kunnen verzoeken om benoeming van een professionele vereffenaar van de nalatenschap?
Uit artikel 4:203 lid 1 BW volgt dat, na beneficiaire aanvaarding, een vereffenaar kan worden benoemd op verzoek van een erfgenaam, een belanghebbende of het openbaar ministerie. Na benoeming treedt de vereffenaar in de plaats van de erfgenamen-vereffenaars. Daarnaast eindigt ook de taak van een eventuele in het testament benoemde executeur zodra de vereffenaar door de rechtbank is benoemd (artikel 4:149 lid 1 sub d BW). De taken/ bevoegdheden van een professionele vereffenaar zullen in deze bijdrage niet verder worden besproken. Verwezen wordt onder andere naar dit artikel op onze website.
- Een verzoek namens de minderjarige erfgenaam
Een minderjarige erfgenaam kan niet zelfstandig om benoeming van een vereffenaar verzoeken, maar zal zich daartoe moeten laten vertegenwoordigen door een wettelijke vertegenwoordiger. Daartoe behoren in ieder geval (i) de ouders die het gezag over hun kind uitoefenen (gezamenlijk: artikel 1:253i BW, of alleen: artikel 1:274 BW), (ii) de ouder en de ander die niet de ouder is, die het gezag over het kind uitoefenen (artikel 1:253sa BW) en (iii) de voogd (artikel 1:337 BW).
Ook kan worden gedacht aan een meerderjarigenbewindvoerder die namens de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige een verzoek indient tot benoeming van een vereffenaar (zie onder meer rechtbank Rotterdam, 28 augustus 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:9270).
Daarnaast zijn er situaties denkbaar waarin een bijzondere curator ex artikel 1:250 BW wordt benoemd om de erfrechtelijke belangen van de minderjarige te behartigen. De bijzondere curator treedt binnen de kaders van zijn benoeming op als wettelijke vertegenwoordiger en behartigt de belangen van de minderjarige zowel in als buiten rechte. Indien gewenst zou een bijzondere curator kunnen overgaan tot een verzoek tot benoeming van een vereffenaar ex artikel 4:203 lid 1 sub a BW. Een dergelijk verzoek is door de rechtbank Rotterdam op 2 maart 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:2417) toegewezen.
Vereisten aan een verzoek tot benoeming van een vereffenaar namens een minderjarige erfgenaam
Aan het verzoek tot benoeming van een vereffenaar namens een minderjarige erfgenaam worden door de wet geen specifieke inhoudelijke eisen gesteld. De rechter heeft een discretionaire bevoegdheid om een vereffenaar te benoemen. De rechter kán een vereffenaar benoemen, maar is daartoe niet verplicht. In de rechtspraktijk is het dan ook van belang om een verzoek tot benoeming van een vereffenaar goed te onderbouwen.
Uit recente jurisprudentie blijkt dat de navolgende gronden succesvol zijn ingeroepen bij een verzoek tot benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap met minderjarige erfgenamen:
- De wettelijke vertegenwoordiger is niet in staat de nalatenschap zelf af te wikkelen. Dit kan bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat de wettelijke vertegenwoordiger niet (langer) bekend is met de financiële huishouding van de erflater/erflaatster en dus niet bekend is met de omvang van de bezittingen en schulden van erflater/erflaatster. Zie onder meer rechtbank Noord-Holland 18 oktober 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:10531) en rechtbank Rotterdam 10 april 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:4274), waarin deze grond (tezamen met andere gronden) tot benoeming van een professionele vereffenaar heeft geleid;
- De wettelijke vertegenwoordiger heeft onvoldoende kennis en kunde in huis om de nalatenschap te vereffenen. Dit speelde ook in de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 april 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:4274). Verder wordt verwezen naar rechtbank Midden-Nederland 21 maart 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:1761) waarin werd aangenomen dat het beheer over de nalatenschap werd gevoerd door personen die onvoldoende juridisch en financieel onderlegd waren om de afwikkeling van de nalatenschap ter hand te nemen. Verwezen wordt tevens naar rechtbank Rotterdam 17 mei 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:5745), waarin sprake was van een complexe nalatenschap door een grote schuldenlast van erflater. In een casus die voorlag aan rechtbank Rotterdam 28 augustus 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:9270) was de enkele omstandigheid dat er sprake was van onvoldoende kennis van de vereffening voldoende om een professionele vereffenaar te benoemen;
- Er is sprake van een verstoorde relatie tussen de wettelijke vertegenwoordiger en de overige familieleden/ erfgenamen. Dit speelde onder meer in rechtbank Noord-Holland 18 oktober 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:10531), waarin werd betoogd dat de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige, vanwege de verstoorde relatie met de familie van erflater, over onvoldoende informatie kon beschikken om de nalatenschap van erflater af te wikkelen. Ook in rechtbank Rotterdam 7 mei 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:5745), werd aangevoerd dat er sprake was van verstoorde familieverhoudingen.
Hoewel uit de hiervoor besproken jurisprudentie volgt dat in veel gevallen meerdere grondslagen worden opgevoerd tot benoeming van een vereffenaar, lijkt het erop dat rechters over het algemeen relatief snel een verzoek tot benoeming van een professionele vereffenaar honoreren in geval van een nalatenschap waarin sprake is van minderjarige erfgenamen. Zou de rechter in dit soort gevallen, mede gelet op de beschermingsgedachte van een minderjarige, de wettelijke vertegenwoordiger ten dienste willen zijn?
- Op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie
Zoals aangegeven kan ook door een belanghebbende of het openbaar ministerie ex artikel 4:203 lid 1 sub b BW een verzoek tot benoeming van een vereffenaar worden gedaan. In deze bijdrage zal kort worden ingegaan op het belanghebbendebegrip in verhouding tot de minderjarige erfgenaam. Indien een belanghebbende, niet zijnde de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige, om benoeming van een vereffenaar vraagt, kan dit verstrekkende gevolgen hebben voor de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige erfgenaam. Immers, bij toewijzing van het verzoek zal de wettelijke vertegenwoordiger zijn taken als (mede-)vereffenaar moeten neerleggen. Het is dan ook interessant om te beoordelen welke aan de minderjarige verbonden personen, die geen beroep kunnen doen op artikel 4:203 lid 1 sub a BW omdat zij geen wettelijke vertegenwoordiger zijn, als belanghebbenden kunnen worden gezien.
De wet omschrijft niet nader wie als belanghebbende in deze bepaling gezien moet worden. Volgens GS Erfrecht, art. 4:203 BW, aant. 3 met verwijzing naar ECLI:NL:PHR:2022:826, ligt in de rede daaronder te begrijpen eenieder die door de vereffening direct in zijn belangen wordt geraakt, voor zover die belangen door de vereffening worden beschermd. Daarnaast blijkt uit literatuur en jurisprudentie dat onder belanghebbenden eveneens worden verstaan: schuldeisers van de nalatenschap of schuldeisers van een erfgenaam.
Ter Haar stelt in zijn proefschrift dat een testamentair bewindvoerder belanghebbende is in een dergelijke procedure. Verder kan als belanghebbende worden aangemerkt de juridische moeder/ wettelijke vertegenwoordigster van een door erflater niet-erkend biologisch kind, ten aanzien waarvan een procedure loopt tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap (zie rechtbank Midden-Nederland 21 maart 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:1761). Daarnaast is in een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 6 november 2024 (niet gepubliceerde uitspraak met nummer C/08/323096 / HA RK 24-100, zie ook notamail 2024-275) een gecertificeerde instelling, onder wiens toezicht de minderjarige staat, als belanghebbende aangemerkt. Voorts is in bepaalde gevallen wellicht verdedigbaar dat een bezorgde grootouder/oom of tante/meerderjarige broer of zus van een minderjarige als belanghebbende dient te worden aangemerkt (al dan niet in een (informele) procedure tot benoeming van een bijzondere curator die namens een minderjarige erfgenaam om benoeming van een vereffenaar verzoekt).
Vereisten aan een verzoek tot benoeming van een vereffenaar
In tegenstelling tot artikel 4:203 lid 1 sub a BW stelt de wet in artikel 4:203 lid 1 sub b BW voor een belanghebbende wel nadere eisen aan een verzoek tot benoeming van een vereffenaar. Zo dient er (1) ofwel sprake te zijn van ernstig wanbeheer of; (2) ongeschiktheid van de beheerder of; (3) niet te zijn voldaan aan een last tot zekerheidsstelling of; (4) sprake te zijn van een negatieve nalatenschap of; (5) met de verdeling te zijn gestart, vóór het einde van de vereffening. Daarnaast is niet ondenkbaar dat een nadere onderbouwing van een van deze gronden met behulp van de genoemde jurisprudentie onder I. gewenst is.
Concluderend over de minderjarige en de vereffening van de nalatenschap
De minderjarige vereffenaar komt niet voor in het Nederlandse erfrecht. Het is de wettelijke vertegenwoordiger (samen met eventuele overige erfgenamen) die daadwerkelijk vereffent. Het komt regelmatig voor dat het vereffenen van de nalatenschap voor de wettelijke vertegenwoordiger te hoog gegrepen is, of de wettelijke vertegenwoordiger om andere redenen de vereffening niet ter hand wil nemen. Uit de jurisprudentie blijkt dat verzoeken tot benoeming van een vereffenaar van een wettelijke vertegenwoordiger relatief eenvoudig worden toegewezen, ook al is het een discretionaire bevoegdheid van de rechter om al dan niet een vereffenaar te benoemen. Als een belanghebbende (niet zijnde de wettelijke vertegenwoordiger) om benoeming van een vereffenaar verzoekt, moet er in ieder geval sprake zijn van de inhoudelijke grondslag als vermeld in artikel 4:203 lid 1 sub b BW. De toets is dan strenger.