De opheffing van de vereffening van de nalatenschap

De opheffing van de vereffening van de nalatenschap komt in beeld wanneer tijdens de vereffening blijkt dat in de boedel geen (te realiseren) actief aanwezig is, of dit actief in geen geval toereikend zal zijn om de kosten van de vereffening te dragen. Door de opheffing wordt de vereffening beëindigd en wordt de boedel niet afgewikkeld conform de voorschriften van afdeling 4.6.3 BW. In zo’n geval kan de kantonrechter op verzoek van de vereffenaar of een belanghebbende de opheffing van de vereffening bevelen. Is er in het kader van de vereffening een rechter-commissaris benoemd, dan is het de rechter-commissaris die de rechtbank kan verzoeken om opheffing van de vereffening. Dit is wettelijk geregeld in artikel 4:209 lid 1 BW.

De Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter bepaalt ten aanzien van artikel 4:209 leden1 en 2 BW wel, dat bij de opheffing van de vereffening de nodige terughoudendheid moet worden betracht. De vereffening is in het leven geroepen ter bescherming van de belangen van de schuldeisers van de nalatenschap. Vereffening bewijst juist haar waarde bij negatieve nalatenschappen. Vergelijk het met de faillissementsprocedure, aldus de Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter. Opheffing kan – aldus de handleiding – wel plaats vinden als de vereffeningskosten naar verwachting de activa overtreffen, of als uit de activa enkel de preferente schuldeisers en bijvoorbeeld de uitvaartkosten en belastingschulden kunnen worden voldaan.

De beëindiging van de vereffening, waaronder de opheffing wegens gebrek aan baten, is nader uitgewerkt in onderdeel H van de Richtlijnen Vereffening nalatenschappen.

In deze bijdrage zal nader stilgestaan worden bij de opheffing van de vereffening. Daarbij zal de opheffing van de vereffening in de eerste plaats afgezet worden tegen de mogelijkheid van kosteloze vereffening van de nalatenschap. Daarna zal een vergelijking worden gemaakt met de opheffing van een faillissement wegens gebrek aan baten. Vervolgens zullen er enkele rechterlijke uitspraken besproken worden, waarin de opheffing van de vereffening is uitgesproken. Tot slot zal worden geschetst wat het praktisch gevolg is van het uitspreken door de rechter van de opheffing van de vereffening.

Vergelijking met de kosteloze vereffening van de nalatenschap

In artikel 4:209 lid 1 BW wordt ook de mogelijkheid van de kosteloze vereffening benoemd. Deze dient te worden onderscheiden van de opheffing van de vereffening. De kosteloze vereffening kan uitweg bieden wanneer te verwachten valt dat de boedel zo weinig baten omvat dat de kosten van de vereffening, waaronder ook de verschuldigde griffierechten, deze baten geheel of nagenoeg geheel zouden doen verdwijnen. Bij een kosteloze vereffening van de nalatenschap wordt de boedel afgewikkeld met inachtneming van de voorschriften van afdeling 4.6.3 BW. Bepaalde kosten komen in dat geval ten laste van de Staat. Het ligt voor de hand dat een bevel tot kosteloze vereffening leidt tot vrijstelling van het griffierecht, omdat de Faillissementswet dat ook bepaalt voor de kosteloze behandeling van het faillissement in artikel 17 Fw. Overigens betekent dat niet dat aan de vereffenaar geen loon toegekend kan worden op grond van artikel 4:206 lid 3 BW (zie Tekst & Commentaar bij art. 4:209 BW).

Omdat de uitgangspunten van de kosteloze vereffening en de opheffing van de vereffening anders zijn (voorschriften afdeling 4.6.3 BW wel of niet van toepassing), heeft de Hoge Raad in 2018 bepaald dat een verzoek tot kosteloze behandeling van de vereffening niet te verenigen is met een verzoek tot opheffing van de vereffening (HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:681). Ook neemt de Hoge Raad in deze beschikking aan dat geen griffierecht verschuldigd is in verband met de indiening van het verzoek tot opheffing van de vereffening.

Vergelijking met de opheffing van een faillissement wegens gebrek aan baten

De opheffing van de vereffening wegens gebrek aan baten is vergelijkbaar met de opheffing van een faillissement wegens gebrek aan baten op grond van artikel 16 Fw, met dien verstande dat de opheffing van een faillissement wegens gebrek aan baten aan de orde is wanneer er onvoldoende activa beschikbaar zijn voor de voldoening van de faillissementskosten en overige boedelschulden. In zo’n geval moet een opheffingsverzoek worden ingediend bij de rechtbank.

Is er sprake van een gebrek aan baten in het kader van een nalatenschap, dan is – zoals hiervoor reeds is aangegeven – in beginsel de kantonrechter de bevoegde rechter om het verzoek tot opheffing wegens gebrek aan baten te behandelen. Enkel wanneer er een rechter-commissaris benoemd is, is de rechtbank de bevoegde rechter. Op dit punt is een mooie parallel te trekken met de opheffing van een faillissement wegens gebrek aan baten. Bij het uitspreken van een faillissement wordt immers altijd ten minste één rechter-commissaris benoemd, die toezicht houdt op de afwikkeling van het faillissement door de curator. Artikel 14 lid 1 Fw bepaalt onder andere dat het vonnis van faillietverklaring de benoeming van een of meer leden van de rechtbank tot rechter-commissaris bevat.

Overigens is het ook in het kader van een faillissement mogelijk dat de rechtbank – op voordracht van de rechter-commissaris – de kosteloze behandeling van het faillissement beveelt. Daarmee vertoont artikel 16 Fw veel gelijkenissen met artikel 4:209 lid 1 BW.

Rechterlijke uitspraken over opheffing van de vereffening

De opheffing van de vereffening vormt de uitzondering op de hoofdregel dat nalatenschappen vereffend moeten worden wanneer ze door een of meer erfgenamen zijn aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving of wanneer de rechtbank een vereffenaar heeft benoemd. Omdat het een uitzonderingssituatie betreft, wordt er niet veel geprocedeerd over artikel 4:209 BW. Toch is er wel een aantal rechterlijke uitspraken dat de moeite waard is om te bespreken.

Zo heeft het Hof Den Haag op 8 april 2015 (ECLI:NL:GHDHA:2015:1032) geoordeeld dat schuldeisers niet hoeven te worden opgeroepen bij de behandeling van een verzoek tot opheffing van een vereffening. Artikel 4:209 lid 1 BW bepaalt dat op een verzoek tot opheffing de verzoeker wordt gehoord (of in ieder geval behoorlijk wordt opgeroepen), en – voor zover bekend en bestaand – de erfgenamen, de vereffenaar en de boedelnotaris. In deze opsomming komen de schuldeisers van de nalatenschap niet voor.

Het Hof Den Haag oordeelde bovendien op 17 januari 2018 (ECLI:NL:GHDHA:2018:131) dat een verzoek tot opheffing van de vereffening door de gezamenlijke vereffenaars moet worden gedaan, of door een of meer van hen met instemming van de andere vereffenaars. Een vereffenaar kan dus niet – wanneer er meerdere vereffenaars zijn – op eigen houtje een verzoek tot opheffing van de vereffening indienen bij de rechter.

Daarnaast zijn er verschillende uitspraken van rechtbanken, waarin de opheffing van de vereffening wordt bevolen. Dit deed bijvoorbeeld de Rechtbank Overijssel op 27 maart 2018 (ECLI:NL:RBOVE:2018:1108) en de Rechtbank Amsterdam op 19 augustus 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:4542).

Praktisch vervolg opheffing vereffening nalatenschap

Wanneer een rechter de opheffing van de vereffening beveelt, dan stelt de rechter tevens het bedrag van de reeds gemaakte vereffeningskosten vast. Deze vereffeningskosten worden ten laste van de boedel gebracht of, wanneer de boedel daarvoor ontoereikend is, ten laste van de erfgenamen voor zover deze met hun hele vermogen aansprakelijk zijn. Dit is wettelijk bepaald in artikel 4:209 lid 2 BW.

Ook wordt de opheffing op dezelfde wijze als de benoeming van de vereffenaar ingeschreven en bekendgemaakt, aldus artikel 4:209 lid 4 BW. De wijze waarop de benoeming van de vereffenaar bekend wordt gemaakt, is uitgewerkt in artikel 4:206 lid 6 BW. De griffier schrijft de benoeming in het boedelregister in. Het is aan de vereffenaar om dit bekend te maken in de Staatscourant. Met de inwerkingtreding van de Wet elektronische bekendmaking op 1 juli 2009 vindt de officiële bekendmaking in de Staatscourant plaats langs elektronische weg. De bekendmakingen worden geplaatst op officielebekendmakingen.nl. Met de inwerkingtreding van de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden op 1 september 2016 is de verplichting om de benoeming van een vereffenaar bekend te maken in de bij de benoeming voorgeschreven nieuwsbladen komen te vervallen. Er wordt wel aangenomen dat het verdedigbaar is dat – wanneer het gaat om de vereffening door erfgenamen die de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard – de inschrijving van de opheffing in het boedelregister volstaat. Dit omdat hun vereffenaarschap niet in de Staatscourant is gepubliceerd, tenzij door de kantonrechter is gelast dat het vereffenaarschap bekend gemaakt moet worden (zie Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, art. 4:209 BW, aant. 5).

Is er sprake van een opheffing van een vereffening en wordt daarna in dezelfde nalatenschap om een benoeming van een vereffenaar verzocht, dan moet de verzoeker aantonen dat er voldoende baten aanwezig zijn om de kosten van de vereffening te bestrijden. Dit is bepaald in artikel 4:209 lid 5 BW. De Faillissementswet bepaalt in artikel 18 iets vergelijkbaars wanneer een faillissement wegens een gebrek aan baten is opgeheven en er binnen drie jaar opnieuw een aangifte of aanvraag tot faillietverklaring wordt gedaan. In zo’n geval moet de schuldenaar of aanvrager aantonen dat er voldoende baten aanwezig zijn om de kosten van het faillissement te bestrijden.

Opheffing vereffening van de nalatenschap blijft de uitzondering

Uit deze bijdrage kan worden afgeleid dat de opheffing van de vereffening een uitzondering betreft, waarover niet zo vaak geprocedeerd wordt. Wel blijkt uit jurisprudentie dat de opheffing van de vereffening moet worden onderscheiden van de kosteloze vereffening, en dat deze twee niet tegelijkertijd kunnen worden verzocht. Daarnaast kan uit rechtspraak worden afgeleid dat het niet nodig is om schuldeisers op te roepen bij een verzoek tot opheffing van de vereffening en zo’n verzoek door alle vereffenaars gezamenlijk moet worden ingediend. Dat zijn voor de praktijk in ieder geval belangrijke aandachtspunten.


Dit artikel is onderdeel van de VereffeningsFlits juni 2022. Bekijk het volledige overzicht.

VereffeningsFlits | jun. ’22

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.