De uiterste wilsbeschikking: notarieel testament, codicil en onderhandse akte

Een testament kun je door een notaris laten maken. Het notarieel testament is de meest voorkomende uiterste wilsbeschikking. Maar er zijn ook codicillen en onderhandse akten. Zijn dat ook geldige uiterste wilsbeschikkingen?

De vormen van een uiterste wilsbeschikking

Met een uiterste wilsbeschikking kun je bepalen wat er na je overlijden met je nalatenschap moet gebeuren. Wie zijn je erfgenamen, en wie juist niet? Wie krijgt het gouden horloge? Wie zal de nalatenschap af mogen wikkelen, en wie krijgt de last om goed voor de hond te zorgen? Dit zijn allemaal voorbeelden van uiterste wisbeschikkingen, en die zullen in de juiste vorm gegoten moeten worden om geldig te zijn. De wet kent hier (buiten bijzondere situaties als oorlog, reizen aan boord van een zeeschip of vliegtuig, rampen, crises, besmettelijke ziekten en dergelijke) drie vormen voor: het codicil, de notariële akte en de onderhandse akte.

Het codicil

De meest eenvoudige vorm voor een uiterste wilsbeschikking is die van het codicil. Dat is een onderhands, door de erflater met de hand geschreven, gedagtekend en ondertekend stuk, waar verder geen formaliteiten aan te pas komen. Dit kun je helemaal zelf doen en hier hoeft dus ook geen notaris bij betrokken te worden. Met een codicil kun je maar drie soorten uiterste wilsbeschikkingen maken. Je kunt de door de wet genoemde roerende zaken legateren (alleen kleren, lijfstoebehoren, bepaalde sieraden, tot de inboedel behorende zaken en bepaalde boeken; geen kunstverzamelingen bijvoorbeeld), je kunt bepalen dat die gelegateerde zaken buiten een huwelijksgemeenschap van de verkrijger zullen vallen, en je kunt de persoon aanwijzen aan wie bepaalde auteurs- of kunstenaarsrechten toekomen na je overlijden. Alle andere uiterste wilsbeschikkingen zul je bij testament moeten maken.

Twee soorten testamenten

En dat kan dus op twee manieren: bij notariële akte, of bij onderhandse akte. De notariële akte komt veruit het meeste voor. Voor een testament gaat men meestal naar een notaris, die je uiterste wilsbeschikking dan zal neerleggen in een notariële akte. Maar dat hoeft dus niet. Je kunt iedere uiterste wilsbeschikking ook zelf maken, met een onderhandse akte. Gewoon een A4-tje dus, waarop je zelf, in je eigen bewoordingen, schrijft wat de bedoeling is als je nalatenschap openvalt. Of dat overigens verstandig is, is maar zeer de vraag. De notaris heeft bij uitstek verstand van de fiscale aspecten. Ook wordt er door een testateur of een notaris bij het opstellen van een testament steeds vaker de hulp ingeroepen van een erfrechtadvocaat. Een ervaren advocaat erfrecht kan immers als geen ander voorspellen hoe de uitwerking van een testament zal zijn, mocht de rechter daar in de toekomst over moeten oordelen. Er gelden overigens speciale regels als je zelf een testament wil opstellen.

De regels voor het onderhandse testament

Als je zelf een testament wilt maken, zul je de volgende voorschriften in acht moeten nemen:

  1. Het moet een stuk zijn van jou alleen. Een uiterste wil die door twee of meer personen is gemaakt, is nietig. Je kunt dus bijvoorbeeld niet samen met je echtgenoot bij wijze van overeenkomst in één stuk neerleggen wat er met je nalatenschap, of jullie beide nalatenschappen, moet gebeuren. Zo’n onderhandse akte zal bij overlijden geen effect sorteren.
  2. Je moet in staat zijn je eigen uiterste wil te lezen. Als dat niet het geval is, kun je niet op rechtsgeldige wijze bij onderhandse akte een testament maken. Analfabeten of blinden zullen voor het maken van een testament dus naar een notaris moeten en je kunt het onderhandse testament alleen opstellen in een taal die je machtig bent.
  3. De akte moet door jou ondertekend zijn. Als na je overlijden iemand zich op het standpunt zou stellen dat je je testament niet zelf ondertekend hebt (of dat de handtekeningen waarmee de bladzijdes gewaarmerkt zijn niet van jou afkomstig zijn), dan rust de bewijslast daarvan op degene die dat stelt.
  4. De akte hoeft niet door jou zelf geschreven te worden. Dit mag ook een ander voor je doen. Zoals je partner, de boekhouder, of een erfrechtadvocaat.
  5. De akte hoeft niet met de hand geschreven te worden. Dat mag ook ‘met mechanische middelen’. Je kunt je testament dus ook (laten) typen.
  6. Als de akte niet door jouzelf of niet handgeschreven is, en deze uit meer dan één bladzijde bestaat, zul je iedere bladzijde moeten nummeren en moeten voorzien van je handtekening.

Als je deze regels in acht genomen hebt, dan heb je je onderhandse testament in de juiste vorm gegoten. Maar dan ben je er nog niet. Je zult je zelfgemaakte testament namelijk ter hand moeten stellen aan een notaris. Je zult dan tegenover de notaris moeten verklaren dat het stuk je uiterste wil bevat, dat je in staat bent geweest om de uiterste wil te lezen, en dat het stuk ondertekend en waar nodig genummerd en op iedere bladzijde gewaarmerkt is door je handtekening. Je mag je testament ook aanbieden aan de notaris in een gesloten envelop, waarbij je dan bovendien kunt verklaren dat het stuk alleen geopend mag worden als bepaalde door jou genoemde voorwaarden op de dag van je overlijden zijn vervuld.

Het zelfgemaakte testament en het depot

De notaris aan wie je je testament ter hand stelt, zal dit in bewaring moeten nemen. Van die bewaring maakt hij of zij dan een ‘depotakte’. In die akte is te lezen dat je verklaard hebt dat het in bewaring gegeven stuk jouw uiterste wil bevat, dat je kunt lezen, en dat het stuk ondertekend (en eventueel genummerd en op iedere bladzijde gewaarmerkt door je handtekening) is, en dat het stuk in bewaring is genomen door de notaris. Deze depotakte zal dan ondertekend moeten worden door de notaris en door jou. Als je daartoe niet meer in staat zou zijn door een oorzaak die ontstaan is na het ondertekenen van je testament, zul je moeten verklaren wat die oorzaak is. Die verklaring zal dan ook worden opgenomen in de depotakte, en komt dan in de plaats van de ondertekening.

Je zelfgemaakte testament zal blijven berusten onder de minuten van de notaris die de akte ontvangen heeft. De notaris zal dan bij het Centraal Testamentenregister laten registreren dat je een onderhandse akte gemaakt hebt met je uiterste wil, en dat die bij hem of haar in bewaring genomen is. Als je komt te overlijden, zal dus voor alle belanghebbenden na te gaan zijn dat je een testament gemaakt hebt, en waar dat ligt.

Conclusie

Iedereen die kan lezen en een handtekening kan zetten, kan dus zelf een testament maken. Of dat verstandig is, is maar zeer de vraag. Steeds vaker werkt de notaris bij het opstellen van een testament, in het bijzonder als het gaat om potentieel omvangrijke en ingewikkelde nalatenschappen, samen met een erfrechtadvocaat.  Verstandig is het om een notaris in te schakelen bij het opstellen van een testament. Een goede notaris heeft veel kennis en kunde in huis om een goed testament te maken. Soms zal hij de hulp van een erfrechtadvocaat nodig hebben. En als er dan toch nog iets kleins geregeld moet worden, is daar altijd nog het codicil.

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.