Een klacht tegen de notaris als vereffenaar in een nalatenschap

Een klacht tegen de notaris als vereffenaar in een nalatenschap

In een recente procedure die speelde bij de notariskamer van het hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2024:3321) is een klacht ingediend tegen de notaris die optrad als vereffenaar in een nalatenschap. De klager in deze casus was een zoon, die door zijn moeder (erflaatster) was onterfd en aan wie een legaat was toegekend ter grootte van de legitieme portie. De notaris was door de rechtbank benoemd als de vereffenaar in de nalatenschap van zijn moeder. De zoon beschuldigde de notaris ervan dat hij zijn taken als vereffenaar niet zorgvuldig uitvoerde, omdat hij de vereffening niet voortvarend, adequaat en kundig zou hebben opgepakt. De zoon heeft hierover in 2022 al een klacht ingediend bij de kamer voor het notariaat, maar na de mondelinge behandeling bij de kamer heeft hij zijn klacht ingetrokken. In 2023 heeft de zoon opnieuw een klacht ingediend bij de kamer.

 De tuchtzaak tegen de notaris

In de hiervoor genoemde casus die in hoger beroep werd voorgelegd aan de notariskamer van het hof Amsterdam, heeft de zoon van erflaatster geklaagd over het optreden van de notaris als vereffenaar.

Klager is de zoon van erflaatster. Erflaatster is in juni 2016 overleden. Naast klager, had erflaatster nog drie andere kinderen (hierna te noemen: kind 1, kind 2 en kind 3), waarvan kind 2 in 2008 is (voor)overleden. In haar testament heeft erflaatster klager en kind 1 onterfd, waarbij aan beide kinderen een legaat is toegekend ter grootte van de legitieme portie. Kind 3 is benoemd tot enig erfgenaam en executeur.

In 2018 is kind 3 door de rechtbank veroordeeld wegens doodslag op erflaatster. In hoger beroep is kind 3 veroordeeld voor moord op erflaatster, welk arrest door de Hoge Raad in 2020 is bekrachtigd.

Na de veroordeling van kind 3 door de rechtbank in 2018, heeft klager de rechtbank verzocht om de in casu betrokken notaris te benoemen tot vereffenaar van de nalatenschap, welk verzoek bij beschikking van 9 augustus 2018 wordt toegewezen. Klager meende dat kind 3 ernstig tekort was geschoten in de vervulling van zijn verplichtingen als vereffenaar. De rechtbank wijst dit verzoek toe en benoemt ambtshalve, vanwege de omstandigheden rondom het overlijden van erflaatster en de (mogelijke) complexiteit van de vereffening, op grond van artikel 4:208 BW een rechter-commissaris om toezicht te houden op de vereffening.

In januari 2022 dient klager voor het eerst een klacht in tegen de notaris bij de kamer vanwege het “niet uitvoeren van zijn taken als vereffenaar en de trage afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster”. Deze klacht wordt na de mondelinge behandeling bij de kamer op 8 april 2022 ingetrokken.

Vervolgens dient klager in juni 2023 opnieuw een klacht in tegen de notaris bij de kamer. Klager verwijt de notaris dat hij niet reageert naar klager en zijn taken als vereffenaar niet uitvoert. Klager verzoekt om de notaris te ontheffen van zijn benoeming als vereffenaar en om hem ernstig te berispen wegens niet-functioneren.

De kamer heeft bij beslissing van 13 maart 2024 de klacht van klager gegrond verklaard en een maatregel van berisping opgelegd. Volgens de kamer heeft de notaris de vereffening van de nalatenschap van erflaatster niet voortvarend, adequaat en kundig opgepakt. De kamer heeft daarbij het volgende overwogen:

  • De notaris heeft geen inzicht gegeven in welke werkzaamheden hij als vereffenaar heeft uitgevoerd, waardoor het voor zowel klager als voor de kamer onduidelijk is wat de stand van zaken van de vereffening is.
  • Hoewel de notaris wel reageert op e-mails van klager, geeft hij daarmee nog geen inzicht in wat hij doet. Daardoor is sprake van een gebrekkige communicatie met klager.
  • Dat de notaris tweeënhalf jaar na het overlijden van erflaatster is benoemd tot vereffenaar, ontslaat hem niet van de verplichting om te onderzoeken wat de omvang van de boedel was in juni 2016. De notaris heeft er geen blijk van gegeven dat hij dit ook heeft onderzocht.
  • Dat de notaris de boedelbeschrijving met de rechter-commissaris wil bespreken, is geen reden om de (voorlopige) boedelbeschrijving niet alvast ter inzage neer te leggen. Een vereffenaar is immers niet afhankelijk van de rechter-commissaris voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden.
  • De notaris toont ook geen voortvarendheid in het bespreken van de nalatenschap met de rechter-commissaris nu hij de afspraak zelf begin maart 2023 heeft afgezegd en daarna geen actie heeft ondernomen om een nieuwe afspraak te maken.

 

De notaris komt tegen de beslissing van de kamer in beroep bij het hof in Amsterdam. De notaris voert in zijn beroepschrift aan dat de kamer de handelwijze van de notaris in deze complexe zaak heeft benaderd alsof sprake is van een ‘recht toe, recht aan’ vereffening van een eenvoudige nalatenschap, die in 2018 prompt afgewikkeld had kunnen worden. Volgens de notaris heeft de kamer met dit oordeel onder meer de volgende bijzondere feiten en omstandigheden miskend. De bijzondere omstandigheden die de notaris aanvoert zijn de volgende:

  • Er is sprake van een complexe nalatenschap waarbij de enig testamentair erfgenaam erflaatster in 2016 om het leven heeft gebracht en waarvoor deze erfgenaam pas op 8 december 2020 onherroepelijk tot een gevangenisstraf is veroordeeld.
  • Tijdens de vereffening door de notaris heeft er een procedure plaatsgevonden, waarbij door klager en kind 1 is gevorderd om het testament van erflaatster nietig te verklaren. Pas op 28 december 2022 heeft de rechtbank deze vordering afgewezen.
  • Er is sprake van een zware vereffening, waarin door de rechtbank ambtshalve een rechter-commissaris is aangesteld.
  • Er heeft nimmer een gesprek met de rechter-commissaris in de agenda gestaan, dus de notaris kan een dergelijk gesprek ook niet afzeggen.
  • Uit de door de notaris in de procedure ingediende stukken blijkt dat hij meerdere malen schriftelijk contact heeft gezocht met de rechter-commissaris en dat hierop niet is gereageerd. Het kan de notaris niet worden verweten dat hij geen reactie heeft gekregen van de rechter-commissaris.
  • De notaris heeft kanttekeningen geplaatst bij een aantal door klager ingediende vorderingen. Dit laat zien dat de notaris in het belang van de boedel handelt.
  • De notaris heeft wel degelijk werkzaamheden verricht en, voor zover nodig, deze inzichtelijk gemaakt.
  • De notaris heeft (al dan niet mondeling) meerdere keren met klager besproken dat diverse stappen tot afwikkeling van de nalatenschap pas zouden kunnen worden genomen nadat duidelijkheid was gekregen over de vraag of de rechtbank het testament nietig zou verklaren. Pas nadat de daartoe strekkende vordering van klager door de rechtbank was afgewezen, werd voor de notaris inzichtelijk wie de erfgenamen waren. De notaris heeft vervolgens met klager over de gevolgen van deze beslissing gesproken. Naar aanleiding daarvan heeft klager op 3 januari 2023 een brief aan de notaris gestuurd waarin hij zijn vorderingen berekent. De notaris heeft in de procedure bij het hof ook verschillende e-mails overgelegd waaruit blijkt dat hij binnen een redelijke termijn op vragen van klager heeft gereageerd en hem op de hoogte heeft gehouden van de voortgang in het dossier.

Het hof komt uiteindelijk, anders dan de kamer, tot de beslissing dat de notaris niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Kort gezegd komt het erop neer dat – in de gegeven omstandigheden – de notaris zijn taken als vereffenaar voldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd.

Hoewel de casus enigszins complex en specifiek is, zal in hoofdlijnen worden uitgelegd waarom deze zaak relevant is voor de notaris die optreedt als professioneel vereffenaar.

Tuchtrechtelijk toetsingskader voor de notaris die optreedt als vereffenaar

Door het hof wordt opgemerkt en uitgelegd dat de gedragingen van de notaris als vereffenaar voldoende verband houden met zijn hoedanigheid van notaris en het daarbij passende gedragsniveau, zodat de notaris zich ook voor zijn handelen als vereffenaar tuchtrechtelijk moet verantwoorden.

Uit eerdere rechtspraak (zie onder andere ECLI:NL:GHAMS:2021:2227) blijkt dat van de notaris, die als professioneel vereffenaar betrokken is bij de afwikkeling van een nalatenschap, mag worden verwacht dat hij de belangen van de erfgenamen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt en dat hij daarbij in de gegeven omstandigheden voldoende voortvarend handelt. Zorgvuldigheid wordt als één van de kernwaarden van het notariaat gezien en dit speelt een grote rol bij de beoordeling van het handelen van de notaris, ook als hij in hoedanigheid van vereffenaar optreedt.

Invulling van de zorgplicht voor de notaris als vereffenaar

In deze kwestie heeft het hof uiteindelijk geoordeeld dat de notaris niet tuchtrechtelijk laakbaar had gehandeld. Het betrof hier een “complexe nalatenschap”. In de gegeven omstandigheden (zoals bovenstaand uiteengezet) had de notaris zijn taken als vereffenaar voldoende zorgvuldig uitgevoerd. Het hof benadrukt dat het de taak van de vereffenaar is om met bekwame spoed een boedelbeschrijving op te stellen en deze te deponeren. Volgens het hof is in casu voldoende gebleken dat de notaris zich bewust was geweest van zijn verplichting tot het opstellen van de boedelbeschrijving. De notaris kon twee concepten van de boedelbeschrijving overleggen, waarin diverse bezittingen en schulden waren opgenomen, ook al was niet alle informatie te controleren en was er nog een aantal onzekerheden (onder andere wie de erfgenamen zouden zijn, nu er nog een procedure liep over de nietigheid van het testament van erflaatster). De notaris heeft in beide concept boedelbeschrijvingen verklaard dat – kort gezegd – zodra inzichtelijk zou zijn wie de erfgenamen waren en zodra de rechter-commissaris akkoord was (deze was vanwege de complexiteit ambtshalve benoemd), hij zal overgaan tot het deponeren van de boedelbeschrijving. Hiermee liet de notaris volgens het hof zien dat hij wel degelijk heeft onderzocht wat de omvang van de boedel was en in dit kader op de juiste wijze heeft gehandeld, door de concept boedelbeschrijvingen op te stellen.

Verder is relevant dat de notaris gedurende de gehele vereffening in gesprek is gebleven met klager. Er was enige tijd onduidelijkheid over wie de erfgenamen waren en op het moment dat hierover meer duidelijkheid kwam, heeft de notaris dit voortvarend opgepakt en de consequenties hiervan met klager besproken. Daarnaast kon de notaris via e-mails voldoende aantonen dat hij in gesprek is gebleven met klager.

Tot slot acht het hof het niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de notaris de deponering van de boedelbeschrijving afhankelijk heeft gemaakt van de afstemming met de rechter-commissaris. Gezien de complexiteit van de vragen – die ook zagen op een mogelijke benadeling van de nalatenschap ? acht het hof het zorgvuldig dat de notaris deze wilde voorleggen aan de (opvolgend) rechter-commissaris. Het hof betrekt daarbij ook dat de notaris op 11 november 2019 – op verzoek van een andere legataris in de nalatenschap van erflaatster – een bespreking heeft gehad met de door de rechtbank benoemde rechter-commissaris. Het verzoek om een zienswijze heeft de notaris aan de rechter-commissaris voorgelegd in een uitgebreide brief, waaruit blijkt dat de notaris graag op korte termijn wil overleggen met de rechter-commissaris. De notaris heeft hierna een schriftelijke herinnering gestuurd en daarna telefonisch contact opgenomen met de contactpersoon bij de rechtbank die hem in kennis heeft gesteld van de naam van de opvolgend rechter-commissaris. Uit de diverse brieven van de notaris aan de rechter-commissaris blijkt juist dat hij in afwachting was van diens reactie. Dat de rechter-commissaris ondanks diverse brieven van de notaris en een gedane toezegging niet heeft gereageerd, is de notaris niet aan te rekenen volgens het hof.

Tips voor de notaris als vereffenaar

Het hof Amsterdam komt uiteindelijk, anders dan de kamer, tot de conclusie dat niet aannemelijk is geworden dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Dit, ondanks dat er van de notaris een bijzonder grote mate van zorgvuldigheid wordt verwacht.

De zaak bij het hof Amsterdam onderstreept hoe belangrijk het is dat de notaris in hoedanigheid van vereffenaar zorgvuldig, transparant en voortvarend handelt bij de afwikkeling van een nalatenschap. Niet alleen de belangen van de schuldeisers spelen hierin een rol, maar ook de belangen van erfgenamen moeten hierin worden meegenomen. Hoewel de klager aanvankelijk in het gelijk werd gesteld door de kamer, heeft het hof in hoger beroep geoordeeld dat de notaris niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Het oordeel van het hof Amsterdam maakt duidelijk dat de complexiteit van een nalatenschap en de bijbehorende onzekerheden kunnen rechtvaardigen dat de afwikkeling langer duurt, mits de vereffenaar kan aantonen dat hij zijn taken nauwgezet uitvoert en in contact blijft met de betrokken erfgenamen.

Bent u als notaris benoemd als vereffenaar van een nalatenschap? Wees u er dan van bewust dat er tuchtrechtelijk een grote mate van zorgvuldigheid van u wordt verwacht, ook als sprake is van een complexe nalatenschap of ruziënde erfgenamen. In deze zaak heeft de notaris goed gehandeld en heeft hij zijn handelingen zo veel als mogelijk vastgelegd in het dossier. Hierdoor kon het hof uiteindelijk niet anders dan tot de conclusie komen dat de klacht tegen de notaris ongegrond was.

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.