Kostenefficiëntie, uitbesteding en reikwijdte werkzaamheden en het loon van de benoemde vereffenaar van de nalatenschap

Artikel 4:206 lid 3 BW bepaalt: ‘Een door de rechter benoemde vereffenaar heeft recht op het loon dat door de kantonrechter vóór het opmaken van de uitdelingslijst wordt vastgesteld.’

Deze bepaling wekt de schijn, zeker wanneer deze gelezen wordt in samenhang met de overige artikelen van afdeling 3 van Boek 4 BW, dat uitsluitend de benoemde vereffenaar, of eventueel de benoemde vereffenaars recht heeft/hebben op een beloning voor door hem/haar zelf uitgevoerde werkzaamheden. Dit behoeft nuancering. De vereffenaar wordt immers juist geacht, waar mogelijk en geëigend, zoveel mogelijk van zijn werkzaamheden uit te besteden.

In de heldere bewoordingen van Rechtbank Rotterdam 22 december 2021, (ECLI:NL:RBROT:2021:12816):

Zowel in insolventies als in vereffeningen geldt als basisregel dat waar mogelijk wordt gedelegeerd naar een goedkoper niveau. Concreet: waar mogelijk laat een ervaren advocaat het werk over aan een minder ervaren advocaat, waar mogelijk laat een advocaat het werk over aan een juridisch medewerker en waar mogelijk wordt het werk overgelaten aan een secretarieel medewerker. Op die wijze wordt bereikt dat de ten laste van de boedel te brengen loonkosten in omvang zo beperkt mogelijk blijven, hetgeen in het belang is van de crediteuren.’

In dezelfde zin ook Gerechtshof Amsterdam 14 april 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:1241):

Voorts had het op de weg van de vereffenaar gelegen om inzichtelijk te maken (…) of de uitgevoerde werkzaamheden niet ten dele hadden kunnen worden uitbesteed teneinde tegen een lager tarief te worden verricht.’

Kostenefficiënte uitbesteding door de vereffenaar van de nalatenschap

De verplichting tot een kostenefficiënte uitbesteding van werkzaamheden aan kantoorgenoten/medewerkers van de vereffenaar van de nalatenschap vloeit voort uit artikel 6.4 sub g van de Recofa-richtlijnen, waarin is bepaald dat de curator (vereffenaar) de werkzaamheden met inachtneming van de moeilijkheidsgraad daarvan zodanig over hemzelf, zijn kantoorgenoten en medewerkers dient te verdelen, dat deze tegen het laagst mogelijke uurtarief worden verricht (zie ook Rechtbank Limburg 9 februari 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:1163).

Coördinerende werkzaamheden van de vereffenaar, om de uitbestede werkzaamheden in goede banen te leiden, zullen noodzakelijk zijn. De vereffenaar moet er echter voor waken ‘dubbele’ uren in rekening te brengen. Zo achtte de Rechtbank Limburg de tijdsbesteding voor intern kantooroverleg slechts ten aanzien één van de drie respectievelijk één van de vijf medewerkers van de vereffenaar declarabel (Rechtbank Limburg 28 oktober 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:8242 en Rechtbank Limburg 8 november 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:9075).

Uiteraard zal een vereffenaar zich in het kader van een voortvarende afwikkeling waar nodig ook moeten laten bijstaan door derden, voor zover dat kostenefficiënt is (denk o.a. aan verhuizers, tuinmannen en schoonmakers) en/of indien het kantoor van de vereffenaar de noodzakelijke expertise zelf niet in huis heeft, waarbij te denken valt aan de diensten van makelaars, accountants, fiscalisten of in voorkomende gevallen notarissen/advocaten. Uiteraard moeten de betreffende diensten wel noodzakelijk zijn in het kader van de vereffening en moet de vereffenaar deze diensten niet (ook) zelf in huis hebben.

In een ander dossier was diezelfde Rechtbank Limburg nog aanzienlijk kritischer en overwoog:

Niet valt niet in te zien op grond waarvan het dossier- c.q. kantooroverleg van een professionele vereffenaar omgeslagen moet worden over de nalatenschapsboedel, ten laste daarvan dient te worden gebracht en daarmee ten nadele van de crediteuren komt.’
(Rechtbank Limburg 12 augustus 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:7492).

In dezelfde uitspraak overwoog de Rechtbank Limburg ten aanzien van het inschakelen van een externe fiscalist bovendien:

Gelet op de kennis en ervaring van met name verzoeker die als faillissementscurator veel grote faillissementen heeft afgewikkeld, de omvang van diens kantoor en de aldaar aanwezige know how ontgaat de kantonrechter de noodzaak om een fiscalist in te schakelen. Zoals eerder is overwogen had de erflater een niet actieve eenmanszaak en fiscale werkzaamheden behoren tot die van een professionele vereffenaar. De als boedel- c.q. vereffeningskosten opgevoerde werkzaamheden van de fiscalist van € 318,84 zullen daarom door verzoeker ondergebracht dienen te worden bij de concurrente crediteuren.’

De kantonrechter oordeelde dus niet dat de fiscale werkzaamheden overbodig waren geweest, maar dat de vereffenaar deze zélf had moeten uitvoeren en niet op kosten van de nalatenschap had mogen uitbesteden aan een derde. Dit is een wat eigenaardige overweging van de kantonrechter. Dat de vereffenaar ook fiscale verplichtingen heeft is uiteraard juist, maar dat wil nog niet zeggen dat de vereffenaar (indien deze zelf geen fiscalist is) fiscale werkzaamheden niet mag (of in complexere zaken: moet) uitbesteden. Bovendien was het uurtarief van de betreffende externe fiscalist lager dan dat van de vereffenaar zelf, zodat de nalatenschap gebaat was bij het uitbesteden van de betreffende fiscale werkzaamheden.

Eveneens zeer kritisch is Gerechtshof Amsterdam:

Voorts had het op de weg van de vereffenaar gelegen om inzichtelijk te maken welke werkzaamheden de vereffenaar aan zijn kantoorgenoot heeft uitbesteed en welke ervaringsfactor deze kantoorgenoot heeft, en of de uitgevoerde werkzaamheden niet ten dele hadden kunnen worden uitbesteed teneinde tegen een lager tarief te worden verricht. Desgevraagd heeft de vereffenaar daarover ter zitting geen, althans onvoldoende inlichtingen kunnen geven. Daarbij komt dat de vereffenaar in persoon is benoemd en dubbele kosten bij wege van overleg in beginsel voor eigen rekening zijn.’
(Gerechtshof Amsterdam 14 april 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1241)

Overigens is het ook denkbaar dat de inschakeling van een ‘dure’ medewerker juist kostenefficiënt is, zoals de Rechtbank Limburg in een andere casus oordeelde:

Een gelijke beloning aan die van de vereffenaar, zoals verzocht, zou, nu eveneens vast staat dat die vereffenaar zelf niet die werkzaamheden heeft uitgevoerd, in strijd zijn met artikel 6.4 sub g dat bepaalt dat de vereffenaar de werkzaamheden dient te laten uitvoeren tegen het zo laagst mogelijke uurtarief. (…) Anderzijds kan toedeling van werkzaamheden aan een zeer ervaren medewerker besparing van het anderszins te besteden aantal uren aan werkzaamheden opleveren, hetgeen ook in het belang van de erfgenamen is te achten. Hoewel artikel 6.4 sub c strikt genomen bepaalt dat een afwijkend uurtarief enkel toegekend kan worden aan vereffenaars, en de hoogte van de honorering van de betreffende medewerkster in casu niet vóórafgaande aan haar inzet is verzocht, zal de kantonrechter haar uurtarief in de onderhavige zaak vaststellen op € 160,00 exclusief btw, gelijk aan een factor 0,8 x basistarief (…).’
(Rechtbank Limburg 9 februari 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:1163)

Reikwijdte werkzaamheden vereffenaar van de nalatenschap

De vereffenaar moet ervoor waken dat de door hem en zijn kantoorgenoten uitgevoerde werkzaamheden binnen het kader van de vereffening passen. Werkzaamheden buiten dit kader worden immers niet in hoedanigheid van vereffenaar verricht. Het loon voor dergelijke werkzaamheden komt derhalve niet voor vaststelling door de kantonrechter in het kader van de vereffening in aanmerking.

Het Gerechtshof Den Haag overwoog in dit kader:

‘(…) is voor het hof komen vast te staan dat de declaraties van de vereffenaar grotendeels betrekking hebben op (andere) werkzaamheden die buiten de reikwijdte van de periode zoals hiervoor onder rechtsoverweging 8 bedoeld waarin de vereffening heeft plaatsgevonden dan wel deze als afgerond moet worden beschouwd vallen. Voorts heeft de vereffenaar werkzaamheden verricht die niet tot zijn taken als vereffenaar behoorden, zoals onder meer de bemoeienis met de verkoop van de woning die in de nalatenschap is gevallen. Of die werkzaamheden op basis van een overeenkomst tussen de vereffenaar en verweerders voor vergoeding in aanmerking komen valt buiten het bestek van deze procedure waarin het loon van de vereffenaar moet worden vastgesteld.’
(Gerechtshof Den Haag 14 maart 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:767)

In vergelijkbare zin ook Gerechtshof Amsterdam in eerder gemelde uitspraak:

De vereffenaar (…) heeft geprobeerd tot een schikking te komen over de door de moeder ingediende vordering (…). Als gevolg van deze handelwijze van de vereffenaar heeft de vereffening van de nalatenschap een enorme en onnodige vertraging opgelopen. (…) Deze handelwijze van de vereffenaar kan niet in het belang worden geacht van de (andere) schuldeisers en past ook niet binnen de aan de vereffenaar opgedragen taak.’
(Gerechtshof Amsterdam 14 april 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1241)

Als gevolg hiervan kende het hof (in navolging van de kantonrechter) de vereffenaar geen (voorschot op zijn) loon toe voor de betreffende werkzaamheden.

De reikwijdte van de vereffening is niet messcherp afgebakend, zodat er altijd ‘grensgeschillen’ kunnen zijn over de vraag of bepaalde werkzaamheden nog tot de taak van de vereffenaar behoren.  Een voorzichtige vereffenaar zal zich bij herhaling moeten afvragen of een bepaalde werkzaamheid nog binnen het kader van de vereffening valt. Bij twijfel zal de vereffenaar van de nalatenschap een opdracht moeten verkrijgen voor het verrichten van de betreffende werkzaamheden, althans als deze werkzaamheden naast of na afronding van zijn werkzaamheden als vereffenaar verricht kunnen worden, zonder dat deze de vereffening doorkruisen. Het zal dan meestal gaan om concrete opdrachten van de erfgenamen, bijvoorbeeld verkoop van een woning (in een situatie waarin verkoop niet nodig is om schuldeisers te voldoen) of advisering in het kader van de verdeling. Voor zover deze werkzaamheden worden verricht na afronding van de vereffening is daar in beginsel weinig op tegen. Bij het verrichten van niet-vereffeningswerkzaamheden gedurende de vereffening treedt de vereffenaar echter in twee hoedanigheden op en zal hij ervoor moeten waken dat geen sprake is van tegenstrijdige belangen.


Dit artikel is onderdeel van de VereffeningsFlits maart 2022. Bekijk het volledige overzicht.

VereffeningsFlits | mrt. ’22

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.