Rangorde van schuldeisers bij de vereffening van een nalatenschap

Een door de rechter benoemde vereffenaar van een nalatenschap zal in veel gevallen moeten overgaan tot het opstellen van een uitdelingslijst (artikel 4:218 lid 1 BW). Daarbij speelt de rangorde van de schuldeisers een belangrijke rol. Hierna zal een aantal aandachtspunten dat bij de rangorde van belang is de revue passeren.

Rangorde van de schulden van de nalatenschap bepalen ten behoeve van de uitdelingslijst

Uit verschillende wettelijke bepalingen kan worden afgeleid dat er schulden van de nalatenschap zijn die voor dan wel na de concurrente schuldeisers moeten worden voldaan. Onder concurrente schuldeisers wordt de groep schuldeisers verstaan die een vordering hebben waarvoor geen voorrang of achterstelling geldt.

Als hoofdregel geldt het uitgangspunt dat schuldeisers allemaal een gelijke rang hebben. Dit is opgenomen in artikel 3:277 lid 1 BW. In dit artikellid is gelijk aangegeven dat er door de wet erkende redenen van voorrang zijn, die op deze hoofdregel een uitzondering vormen. Voor een nalatenschap gelden enkele specifieke voorrangsregels die in Boek 4 BW zijn opgenomen (zie bijvoorbeeld artikel 4:7 lid 2 BW). Het zijn vooral de voorrangsregels buiten Boek 4 BW die bepalen welke rang een specifieke vordering heeft. Zo zijn er de prerente schuldeisers die een pand- of hypotheekrecht hebben en tot executie kunnen overgaan. De voorrang die zij in dat geval hebben, is weergegeven in artikel 3:279 BW. Een andere groep van bepalingen die wettelijk erkende redenen van voorrang vormen zijn de bepalingen die gaan over voorrechten. Een aantal voorrechten is opgesomd in Boek 3 BW (artikel 3:280 en 3:288 BW). Maar ook in andere wetten zijn voorrechten terug te vinden (bijvoorbeeld artikel 21 lid 2 Invorderingswet). Deze voorrechten regelen elk op hun eigen wijze een bepaalde manier van voorrang voor een specifieke schuldeiser.

Rangorde tussen voorrangsregels onderling

Ook binnen de voorrangsregels bestaat weer een rangorde. Deze lijkt op het eerste gezicht niet heel ingewikkeld. Pand en hypotheek gaan voor een voorrecht (artikel 3:279 BW) als tot executie van het pand- of hypotheekrecht wordt overgegaan. Vervolgens hebben  voorrechten op bepaalde goederen voorrang op voorrechten op alle goederen (artikel 3:280 BW). Gelden er meerdere voorrechten op een bepaald goed, dan is de hoofdregel dat die voorrechten gelijk in rang zijn, tenzij de wet anders bepaalt (artikel 3:281 lid 1 BW). En met betrekking tot voorrechten op alle goederen geldt dan weer dat zij een onderlinge rang hebben, zoals in de wet is bepaald (artikel 3:281 lid 2 BW). Op deze rangorde binnen de voorrangsregels gelden echter tal van uitzonderingen. Een belangrijke uitzondering in het kader van de vereffening van de nalatenschap is bijvoorbeeld het voorrangsrecht op alle goederen in het geval van de Rijksbelastingen. Op grond van artikel 21 lid 2 Invorderingswet gaat dat voorrecht boven alle andere voorrechten. Dit is met andere woorden een voorrecht op alle goederen dat in rang boven de voorrechten op bepaalde goederen komt. Dat is een afwijking van de algemene hoofdregel van artikel 3:280 BW.

Postconcurrente schuldeisers van de nalatenschap

Naast schulden van de nalatenschap waarvoor een bepaalde voorrang geldt, zijn er ook schuldeisers die een schuld hebben die postconcurrent is. Dat zijn schulden die pas na de concurrente schuldeisers worden voldaan.

De grootste groep van schuldeisers van een nalatenschap die pas na de concurrente schuldeisers voor voldoening van hun vordering in aanmerking komt, is waarschijnlijk de groep van de legatarissen en quasi-legatarissen. Op grond van artikel 4:7 lid 2 BW komen deze in artikel 4:7 lid 1 sub h en i BW genoemde vorderingen pas voor voldoening in aanmerking, nadat alle andere schuldeisers zijn voldaan. Dit blijkt voor de legaten ook uit artikel 4:120 lid 1 BW.

Vereffeningskosten van de nalatenschap

Een belangrijke categorie schulden van de nalatenschap zijn de vereffeningskosten. Boek 4 BW kent geen opsomming van wat precies onder vereffeningskosten moet worden verstaan. In artikel 4:7 lid 1 sub c BW is wel te lezen dat onder de kosten in elk geval het loon van de vereffenaar moet worden gerekend. In de Richtlijnen Vereffening nalatenschappen, versie 3.1 is in bijlage G een overzicht opgenomen van mogelijke vereffeningskosten. De Expertgroep Erfrecht die de Richtlijnen heeft opgesteld, is voor de opsomming van de vereffeningskosten uitgegaan van de omschrijving die door het hof Amsterdam is gegeven in zijn uitspraak van 8 maart 2011 (ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ0031). Het hof overweegt met betrekking tot deze kosten in rechtsoverweging 6.5:

Onder “de kosten van vereffening van de nalatenschap” verstaat het hof de kosten wegens handelingen die objectief noodzakelijk zijn bij de afwikkeling van een nalatenschap (ook indien geen sprake is van formele vereffening als bedoeld in Afdeling 4.6.3. BW). Het hof is van oordeel dat uitgangspunt moet zijn dat de handelingen worden verricht ten behoeve van een algemeen belang – de afwikkeling van de nalatenschap ten behoeve van de gemeenschappelijke erfgenamen – en niet ten behoeve van een individueel belang.

Naast de vraag welke vorderingen precies onder vereffeningskosten mogen worden gerekend, speelde ook de vraag wat de rangorde van de vereffeningskosten is. Op grond van de bepaling in artikel 4:7 lid 1 sub c is er op het eerste gezicht sprake van een concurrente schuldeiser zonder voorrangsrecht. Wel werd in de literatuur al enige tijd aangenomen dat de vereffeningskosten als preferente schulden moeten worden gezien en dat de vereffeningskosten voor alle andere schulden van de nalatenschap moeten worden voldaan. (Zie onder andere J.W.A. Biemans, ‘Rangorde van schulden der nalatenschap bij vereffening nalatenschappen’, Tijdschrift Erfrecht 2020, nr. 5.) Ook in de lagere rechtspraak werd dit standpunt al enige tijd ingenomen (Zie bijvoorbeeld rechtbank Zeeland-West-Brabant 12 november 2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:7704 en gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 augustus 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7022). Er ontbrak nog een uitspraak van de Hoge Raad op dit punt. Hierin is verandering gekomen op 17 september 2021 toen de Hoge Raad zich uitsprak over de mogelijke toepasselijkheid van het fixatiebeginsel bij de vereffening van een nalatenschap. In rechtsoverweging 2.21 geeft de Hoge Raad aan dat de vereffeningskosten kunnen worden gezien als boedelkosten en dat deze kosten voorrang krijgen voor, in dit geval, een rentevordering. Ook geeft de Hoge Raad uitdrukkelijk aan dat onder deze vereffeningskosten in elk geval valt: het loon van de vereffenaar dat op grond van artikel 4:206 lid 3 BW voor het opmaken van de uitdelingslijst door de kantonrechter wordt vastgesteld. Daarmee lijkt de Hoge Raad de voorrang voor de vereffeningskosten te bevestigen. Omdat de Hoge Raad zich enkel uitlaat over deze voorrangspositie ten opzichte van een rentevordering en niet ten opzichte van andere schulden van de nalatenschap, dient hierbij nog wel een slag om de arm te worden gehouden.

Rangorde van de schulden van de nalatenschap weergeven op de uitdelingslijst

Om tot een uitdelingslijst te komen waarbij de juiste rangorde is toegepast, is het verstandig om eerst de schulden van de nalatenschap in grotere categorieën te verdelen. Preferente schuldeisers bij preferente schuldeisers, voorrangsschuldeisers op bepaalde goederen bij voorrangsschuldeisers op bepaalde goederen, et cetera. Vervolgens kan per categorie worden bekeken hoe de rangorde binnen de categorie uitpakt en in hoeverre er nog vorderingen zijn die alsnog een andere plek buiten een bepaalde categorie krijgen. Ik noem hier nogmaals als voorbeelden de belastingschulden en, waarschijnlijk, de vereffeningskosten. Op die manier vallen hopelijk alle puzzelstukjes uiteindelijk samen en komt er een heldere uitdelingslijst met een juiste rangorde tot stand. Onderdeel G.3 van de Richtlijnen Vereffening nalatenschappen versie 3.1 en het hierboven genoemde artikel van Biemans kunnen hierbij verder behulpzaam zijn.

Tot slot over de rangorde van schulden van de nalatenschap in het kader van de vereffening

Een uitdelingslijst samenstellen kan voor een vereffenaar van de nalatenschap een hele puzzel zijn. Een handig hulpmiddel is om te beginnen met de verschillende categorieën van schuldeisers en vervolgens per categorie de schuldeisers te rangschikken. Daarbij blijft het goed letten op bepaalde schuldeisers die alsnog een bijzondere plaats in de rangorde innemen, zoals u als vereffenaar met het loon waarop u aanspraak kunt maken en de overige vereffeningskosten.

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.