In juni 2016 meldde de NOS dat er in de Dominicaanse Republiek twee jonge Nederlanders waren omgekomen tijdens hun huwelijksreis. Het ging om een man van 31 en een vrouw van 28 die ‘s nachts in hun hotel onwel waren geworden en de volgende dag in het ziekenhuis zijn overleden. Het echtpaar had geen kinderen. Naast de grote emotionele gevolgen van deze gebeurtenis, blijken de juridische gevolgen de gemoederen ook al enige tijd bezig te houden. Onlangs heeft het Gerechtshof in Den Haag uitspraak gedaan over de vraag wie de nalatenschap van de man en de vrouw ontvangt.
Tegelijk overleden of kort na elkaar?
Voor de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, had de Rechtbank Den Haag zich ook al over deze zaak gebogen. De moeder van de overleden man had aan de rechtbank gevraagd of de rechtbank officieel wilde verklaren dat de man de enig erfgenaam was van de vrouw. (Dit wordt een ‘verklaring voor recht’ genoemd.) De moeder wilde dit laten vaststellen, zodat duidelijk zou zijn dat de man de nalatenschap van de vrouw zou krijgen. Dat zou betekenen dat het vermogen dat de man en de vrouw samen hadden opgebouwd (ongeveer € 200.000.-) volledig in de nalatenschap van de man zou vallen. De erfgenamen van de man zouden vervolgens volgens de moeder van de man dit volledige bedrag moeten krijgen.
De rechtbank onderzoekt eerst of kan worden vastgesteld dat de man daadwerkelijk na de vrouw is overleden. In het erfrecht staat namelijk een bepaling opgenomen over gelijktijdig overlijden (art 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek). Deze bepaling zegt dat als de volgorde waarin twee personen zijn overleden niet kan worden bepaald, ervan mag worden uitgegaan dat deze personen gelijktijdig zijn overleden. In Nederland geldt als hoofdregel dat je moet bestaan om van iemand te kunnen erven. Als je gelijktijdig bent overleden, besta je niet meer op het moment dat de ander overlijdt. Je kunt dan niet meer van die persoon erven. Als dus kan worden vastgesteld of de man of de vrouw tijdens de huwelijksreis eerst was overleden, dan kan de vooroverledene geen erfgenaam van de ander zijn.
Er worden een hoop documenten door de rechtbank besproken die iets zeggen over het overlijden van de man en de vrouw. Op basis daarvan komt de rechtbank tot de conclusie dat met voldoende mate van zekerheid is komen vast te staan dat de vrouw eerder is overleden dan de man. In zoverre heeft de moeder van de man dus gelijk: haar zoon is de erfgenaam van zijn overleden echtgenoot.
Redelijkheid en billijkheid in het erfrecht
In de nalatenschap van de man zit nu al het vermogen dat de man en de vrouw samen hadden opgebouwd. Dat betekent dat de erfgenamen van de man al dat vermogen krijgen. (De erfgenamen zijn de vader en moeder van de man, de broer van de man en twee halfbroers van de man.) De familie van de overleden vrouw krijgt niks. Dat voelt heel oneerlijk aan. De familie van de vrouw kaart dit bij de rechtbank aan. De rechtbank onderzoekt daarom of deze uitkomst wellicht ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is’. Daarmee wordt bedoeld dat een wettelijke regel niet wordt toegepast, omdat die toepassing leidt tot onaanvaardbare gevolgen.
De rechtbank geeft aan dat er sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie. De echtgenoten zijn heel kort na elkaar overleden aan dezelfde oorzaak. Het is daarbij volstrekt toevallig dat de vrouw als eerste is overleden. De rechtbank is onder andere op grond van deze redenen van mening dat zowel de familie van de man als de familie van de vrouw elk recht hebben op de helft van het vermogen van de man en de vrouw.
De moeder van de man is het hier niet mee eens en vraagt het Hof Den Haag om nog eens naar de zaak te kijken. Het hof erkent dat het om een zeer schrijnende situatie gaat die onbeschrijfelijk groot leed voor de nabestaanden heeft opgeleverd. Ook het hof beoordeelt of de uitkomst dat de familie van de man alles krijgt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof geeft aan dat er slechts in uitzonderlijke omstandigheden mag worden afgeweken van een rechtsregel. Daarbij overweegt het hof ook dat in het erfrecht geldt dat rechtszekerheid erg van belang is. Het moet na het overlijden van iemand snel duidelijk zijn wie de erfgenamen zijn. Dat kan blijken uit een testament dat de overledene heeft opgesteld of uit de wettelijke regels als er geen testament is. Er mag dus niet zomaar van die wettelijke regels worden afgeweken. In dit geval zijn de wettelijke regels van toepassing omdat er geen testamenten waren opgemaakt.
Het hof bekijkt bijvoorbeeld hoe het vermogen van de echtgenoten was opgebouwd. Daaruit blijkt dat zij het vermogen samen hebben opgebouwd. Er was niet veel vermogen afkomstig van de familie van de man of de vrouw. Ook kijkt het hof naar de vraag wie een deel van de nalatenschap van de vrouw zou hebben gekregen als de man niet haar erfgenaam zou zijn geweest. Dit blijken onder andere enkele halfbroers en -zussen te zijn waarmee de vrouw weinig contact had. Ook zou een deel van de nalatenschap van de vrouw in dat geval aan haar vader toekomen. Haar vader verkeert in staat van faillissement, waardoor de schuldeisers van de vader misschien aanspraak op de nalatenschap zouden kunnen maken. Op basis van deze vaststellingen en nog enkele andere punten komt het hof tot de conclusie dat er in dit geval géén reden is om de wettelijk regel niet toe te passen. De man is dus de enig erfgenaam van de vrouw, zoals de wet zegt.
Wat als er een testament was geweest?
Het echtpaar dat overleed had geen testamenten opgesteld. Heel gek is dat ook niet. Het ging om een jong koppel zonder kinderen. In zo’n geval is een testament vaak nog een ver van je bed show. Stel dat ze wel testamenten hadden gemaakt. Had de uitkomst van deze zaak dan anders kunnen zijn? Misschien wel. In testamenten wordt namelijk soms een ‘dertigdagenclausule’ opgenomen. Die clausule houdt in dat als een erfgenaam kort na de erflater komt te overlijden, hij alsnog geen erfgenaam is geworden. Stel dat het echtpaar op huwelijksrecht een testament had met zo’n clausule. De man was dan in principe nog steeds de erfgenaam van de vrouw geweest. Maar omdat hij is overleden binnen dertig dagen na zijn vrouw, wordt hij toch geen erfgenaam. In dat geval had de familie van de vrouw recht gehad op de helft van het vermogen van de man en de vrouw. Zij waren dan in plaats van de man erfgenamen geworden.
Tot slot over redelijkheid en billijkheid in het erfrecht
Soms leidt de toepassing van een wettelijke regel tot zulke onaanvaardbare gevolgen dat de toepassing kan worden tegengehouden. Uit de uitspraken over de zeer trieste afloop van de huwelijksreis blijkt dat niet makkelijk te voorspellen is wanneer een rechter zal bepalen dat een regel niet hoeft te worden toegepast. Soms kan de redelijkheid en billijkheid in een juridische procedure over een erfenis wel uitkomst bieden. In andere gevallen kunnen bij situaties die onredelijk aanvoelen ook andere middelen worden ingezet, zoals bijvoorbeeld de uitleg van een testament.
Als u te maken krijgt met een erfenis waarbij u het gevoel heeft dat de uitkomst niet redelijk is, kunt u altijd contact opnemen met één van onze erfrechtadvocaten.