Wettelijk kader, Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter en Recofa-richtlijnen

Op grond van artikel 4:206 lid 3 BW heeft een vereffenaar die door de rechter benoemd is recht op loon. Dat loon wordt in principe door de kantonrechter vastgesteld voor het opmaken van de uitdelingslijst. Is er een rechter-commissaris benoemd op grond van artikel 4:208 lid 1 BW, dan gaat de rechter-commissaris over het loon van de vereffenaar. Voor de berekening van de hoogte van het loon van de vereffenaar sluit de Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter aan bij de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling, welke richtlijnen in het leven geroepen zijn om het salaris van de curator te bepalen. Deze Recofa-richtlijnen gaan voor de berekening van het loon uit van een basisuurtarief dat jaarlijks wordt vastgesteld, vermenigvuldigd met een ervaringsfactor.

Hierbij is het belangrijk om te vermelden dat er uitspraken zijn waarin de rechter afwijkt van de Recofa-richtlijnen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de uitspraak van de Rechtbank Limburg van 9 februari 2017 (ECLI:NL:RBLIM:2017:1163). Vanwege de grote ervarenheid van de notarisklerk werd in die procedure afgeweken van de Recofa-richtlijnen bij het vaststellen van het salaris van de vereffenaar. Hoewel artikel 6.4 sub c van de Recofa-richtlijnen strikt genomen bepaalt dat een afwijkend uurtarief enkel toegekend kan worden aan curatoren en niet aan ondersteuners (zoals in dit geval de notarisklerk) en over de hoogte van het salaris geen verzoek is ingediend voordat de notarisklerk werd ingezet, wordt er voor de notarisklerk toch een afwijkend uurtarief vastgesteld door de kantonrechter.

Jurisprudentie loon vereffenaar

Het loon van de vereffenaar en het eventuele voorschot daarop zorgt soms voor discussie in de praktijk. Zo stelde de kantonrechter van de rechtbank Limburg op 12 augustus 2019 (ECLI:NL:RBLIM:2019:7492) het salaris van de vereffenaar lager vast dan waarom was verzocht door de vereffenaar, omdat het volgens de kantonrechter ging om een eenvoudige nalatenschap en een vereffenaar met veel kennis en kunde. De kantonrechter lijkt een algemene toets aan te leggen van het aantal uren dat redelijk is in die nalatenschap. Het is als vereffenaar goed om dit gegeven in het achterhoofd te houden bij de vereffening van een nalatenschap. Uiteraard is het niet zo dat er altijd een direct verband bestaat tussen de omvang van de nalatenschap en de hoeveelheid vereffeningswerkzaamheden. Iedere nalatenschap is anders; op voorhand kan niet worden bepaald of een nalatenschap complex of eenvoudig is. In deze procedure lijkt de vereffenaar niet in staat te zijn geweest om de kantonrechter inzichtelijk te maken waarom de gewerkte uren in dit dossier nuttig en noodzakelijk zijn geweest. Hieruit kan worden afgeleid dat het als vereffenaar van belang is om een duidelijke toelichting op te nemen wanneer het loon gedeclareerd wordt.

Ook is het voor een vereffenaar van belang om bij te dragen aan het primaire doel van de vereffening, namelijk het dienen van de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. De Rechtbank Noord-Holland oordeelde op 8 mei 2019 (ECLI:NL:RBNHO:2019:3784) dat alleen werkzaamheden die in redelijkheid in het belang van de schuldeisers zijn uitgevoerd, voor vergoeding in aanmerking komen. Deze uitspraak lijkt in hoger beroep enigszins genuanceerd te worden door de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 april 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:1241), ondanks de bekrachtiging van de beschikking van de Rechtbank Noord-Holland door het gerechtshof. In rechtsoverweging 5.5 refereert het Gerechtshof Amsterdam aan het primaire doel van de vereffening, maar geeft het tevens aan dat de vereffenaar daarnaast ook verplichtingen heeft jegens de erfgenamen, zoals bijvoorbeeld het houden van ruggespraak in het geval van het te gelde maken van nalatenschapsgoederen. Op grond van artikel 4:215 lid 2 BW dient de vereffenaar immers zo veel mogelijk in overleg te treden met de erfgenamen over de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking. Ook overweegt het Gerechtshof Amsterdam dat de vereffenaar een ruime mate van vrijheid heeft om zijn taak naar eigen inzicht uit te voeren. Wel dient hij daarbij de zorg van een goed vereffenaar te betrachten.

Jurisprudentie voorschot op loon vereffenaar

In principe wordt het loon van de vereffenaar pas betaald na het verbindend worden van de uitdelingslijst. De wet biedt geen expliciete mogelijkheid om aan de vereffenaar een voorschot op het loon toe te kennen. Op grond van artikel I.2 onder 9 van de Richtlijnen Vereffening nalatenschappen is het toch mogelijk dat er een voorschot door de vereffenaar wordt gevraagd. Daarvoor wordt aansluiting gezocht bij artikel 6.2 van de Recofa-richtlijnen (ECLI:NL:GHARL:2015:7022). Zo’n verzoek om een voorschot mag volgens de Recofa-richtlijnen in beginsel slechts eenmaal per jaar worden gedaan en een voorschot wordt enkel toegekend voor zover de boedel dat toelaat. Het is mogelijk om meerdere keren om een voorschot te verzoeken. Dit volgt uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 19 februari 2016 (ECLI:NL:RBMNE:2016:965), waar een derde voorschot werd verzocht en toegekend door de kantonrechter.

Zo’n voorschotverzoek moet aan enkele voorwaarden voldoen. Door de Rechtbank Gelderland zijn op 26 april 2016 (ECLI:NL:RBGEL:2016:7160) op dit punt enkele concrete handvatten geboden:

  • de indiening van het voorschotverzoek moet tegelijk met het indienen van een verslag van de vereffenaar worden gedaan, waarbij het verslag moet voldoen aan de eisen die artikel 73a Fw aan een openbaar verslag van de curator in een faillissement stelt;
  • het toe te kennen voorschotbedrag moet expliciet vermeld worden;
  • het voorschotverzoek moet inhoudelijk onderbouwd worden;
  • er moet duidelijk naar voren komen over welke periode het voorschot wordt verzocht;
  • de werkzaamheden van de vereffenaar moeten worden gespecificeerd aan de hand van een tijdregistratie wanneer het voorschot wordt verzocht over een periode uit het verleden;
  • de werkzaamheden van de vereffenaar moeten wordt geschat aan de hand van een tijdregistratie wanneer het voorschot wordt verzocht over een periode in de toekomst;
  • het te hanteren uurtarief moet duidelijk naar voren komen.

Als door de vereffenaar op een juiste wijze om een voorschot wordt gevraagd, wordt het verzoek over het algemeen door de rechter toegewezen. Zeker in omvangrijke en/of langlopende vereffeningen is het goed dat deze voorschotmogelijkheid bestaat. Maak daar dus in de praktijk gebruik van als vereffenaar!


Dit artikel is onderdeel van de VereffeningsFlits september 2020. Bekijk het volledige overzicht.

VereffeningsFlits | sept. ’20

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.