Zien we de legitimaire vorderingen terug op de uitdelingslijst bij de vereffening van een nalatenschap?

Als vereffenaar heb je regelmatig te maken met legitimarissen die een beroep doen op de legitieme portie. De vraag is of de vorderingen die daardoor ontstaan, thuis horen op de uitdelingslijst. In deze bijdrage wordt hier nader op ingegaan.

Het oproepen van de schuldeisers

Bij aanvang van de vereffening moet de vereffenaar de bekende schuldeisers oproepen (artikel 4:214 BW). Zo lang er geen beroep is gedaan op de legitieme portie, is er geen sprake van een vordering in de zin van artikel 4:7 lid 1 sub g BW. Het is dus niet de taak van de vereffenaar om de legitimarissen proactief te benaderen.

Beoordeling van de vordering

Zodra een legitimaris een beroep doet op zijn legitieme portie, ontstaat er een vorderingsrecht voor de legitimaris op de nalatenschap en is er sprake van een schuld van de nalatenschap die mogelijk in de vereffening meegenomen moet worden. De vordering zal eerst door de vereffenaar moeten worden beoordeeld. De vereffenaar heeft de mogelijkheid om de vordering te erkennen of te betwisten. De vereffenaar zal in dat kader in sommige gevallen ook een standpunt moeten innemen over de omvang van de legitimaire aanspraak. Vaak zal de legitimaris wel eerst nadere informatie nodig hebben om zijn vordering te kunnen becijferen..

Het recht op informatie van een legitimaris in de vereffening van een nalatenschap

Uit artikel 4:78 lid 1 BW blijkt dat de legitimaris informatie kan vragen aan een erfgenaam of aan de executeur. De vraag is of de erfgenaam op grond van dit artikel ook informatie kan vragen aan de vereffenaar. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 21 september 2021, (ECLI:NL:GHARL:2021:8877) r.o. 5.3. dat dit wel mogelijk is, maar er zijn ook uitspraken en er is literatuur, waaruit blijkt dat daar anders over wordt gedacht. Het standpunt dat artikel 4:78 lid 1 BW niet speelt in de vereffening lijkt het echter niet te redden en lijkt achterhaald te zijn.

De legitimaris moet (aan de hand van de verkregen informatie) een berekening maken van zijn legitimaire aanspraak en moet zijn vordering concretiseren. De vereffenaar neemt een standpunt in over de ingediende vordering. Is de legitimaris het niet met het standpunt van de vereffenaar eens, dan kan de legitimaris (net als de andere schuldeisers) de vordering vast laten stellen op grond van artikel 4:223 lid 2 BW. De legitimaris zal moeten dulden dat de vereffeningskosten de legitieme vordering doen dalen.

Opeisbaarheid van de vordering

Voor de vereffenaar is het in de eerste plaats van belang om na te gaan of de legitimaire vordering opeisbaar is of niet. De vordering is niet opeisbaar als de wettelijke verdeling van toepassing is (artikel 4:81 lid 2 BW) en ook bij testament kan de opeisbaarheid van de vordering zijn uitgesteld (artikel 4:82 en 4:83 BW). Voor meer informatie over de legitieme portie en de vraag wanneer deze opeisbaar is, kunt u hier verder lezen.

De uitdelingslijst

Als de vordering niet opeisbaar is, dan is het niet direct de taak van de vereffenaar om een standpunt in te nemen over de omvang van de niet-opeisbare legitieme. . Op het moment dat de legitimaire vordering niet opeisbaar is, dan bepaalt artikel 4:220 lid 4 BW immers dat deze legitimaire aanspraak niet op de uitdelingslijst wordt gezet. Als de vordering wel opeisbaar is, dan wordt deze vordering wel meegenomen op de uitdelingslijst.

Conclusie over het opnemen van de legitimaire vordering op de uitdelingslijst

De conclusie is aldus dat de legitimaire vordering niet steeds terug is te vinden op de uitdelingslijst bij een vereffening van een nalatenschap. De legitieme en vereffening: het blijft maatwerk.

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.