De benoeming van de vereffenaar; een opfrisser aan de hand van recente jurisprudentie

De wet biedt in artikel 4:203 BW (na beneficiaire aanvaarding) en artikel 4:204 BW (indien niet beneficiair aanvaard is) de gronden voor een verzoek aan de rechtbank om een vereffenaar van een nalatenschap te laten benoemen. Een dergelijk verzoek hoeft niet per se toegewezen te worden als een van de gronden zich voordoet; het betreft immers een discretionaire bevoegdheid van de rechtbank. In dit artikel worden de gronden voor benoeming nog eens op een rijtje gezet, om de kennis hierover op te frissen en te actualiseren. Mede aan de hand van enkele recente voorbeelden uit de jurisprudentie volgt hier een uiteenzetting van situaties waarin een verzoek tot benoeming van een vereffenaar toe- of juist afgewezen kan worden.

 

Artikel 4:203 BW: beneficiaire aanvaarding

a. Op verzoek van een erfgenaam

Als een nalatenschap beneficiair aanvaard is, kan de rechtbank in de eerste plaats een vereffenaar benoemen op verzoek van een erfgenaam. De wet stelt verder geen eisen aan dit verzoek. Een erfgenaam zou zich dus in principe op grond van het enkele feit dat de nalatenschap beneficiair aanvaard is tot de rechtbank kunnen wenden met het verzoek een vereffenaar te benoemen. Dat betekent niet, dat de rechtbank dat verzoek vervolgens ook altijd toe zal moeten wijzen. Het gaat hier om een discretionaire bevoegdheid, waarvan lang niet altijd gebruik gemaakt wordt.

Een reden voor een erfgenaam om een vereffenaar te laten benoemen is er vaak in gelegen dat de ‘lichte’ vereffening door de erfgenamen zelf niet van de grond komt, door gespannen onderlinge verhoudingen, het ontbreken van vertrouwen of onenigheid tussen de erven. Om de impasse daarin te doorbreken, kan benoeming van een onafhankelijke professional een oplossing bieden (zoals in rechtbank Gelderland, 24 april 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:4084, of rechtbank Noord-Holland 4 juni 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:4259).

Tegelijkertijd is het niet zo dat een verzoek van een erfgenaam die uit een impasse van een vastgelopen vereffening wil komen, steeds wordt toegewezen. Een voorbeeld van een afgewezen verzoek van een erfgenaam die de nalatenschap beneficiair aanvaard had maar vastgelopen was in de vereffening, is rechtbank Noord-Holland, 23 juli 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6953. Deze erfgenaam, die door de andere erven gemachtigd was om de nalatenschap af te wikkelen, had alleen aangevoerd dat het niet lukte om de nalatenschap te vereffenen (“dan wel te verdelen”). Omdat verdeling niet aan de orde is bij de vereffening, omdat verder niet gemotiveerd werd waarom er een vereffenaar benoemd zou moeten worden én omdat de andere erfgenamen volgens de rechtbank met het verzoek zouden moeten instemmen terwijl de rechtbank niet beschikte over actuele adressen van de andere erfgenamen, werd het verzoek afgewezen.

Afwijzing van een verzoek door een beneficiair aanvaard hebbende erfgenaam kan ook aan de orde zijn als de schulden van de nalatenschap al voldaan zijn zodat de vereffening al voltooid is, of als het om een eenvoudige nalatenschap gaat die nagenoeg afgewikkeld is zodat een benoeming van een (kostbare) professionele vereffenaar zijn doel voorbij zou schieten. Aan de andere kant hoeft het ontbreken van (gebleken) schulden van de nalatenschap, of het vooruitzicht van hoge vereffeningskosten in een eenvoudige nalatenschap, ook niet altijd aan een benoeming in de weg te staan. Zo oordeelde de rechtbank Noord-Holland op 7 januari 2021 in het geval van een nalatenschap die geen bekende schulden had, maar wel een erfgenaam die zich over eventuele schulden zorgen maakte, dat een professionele vereffenaar die zorgen nu juist weg zou kunnen nemen, en dat als de erfgenamen de kosten van een zware vereffening hadden willen voorkomen, zij zelf maar tot afwikkeling hadden moeten komen (ECLI:NL:RBNHO:2021:388)

b. Op verzoek van een belanghebbende

Als de erfenis beneficiair aanvaard is, kunnen ook andere belanghebbenden dan de erfgenamen (en het openbaar ministerie) de rechtbank verzoeken een vereffenaar te benoemen. Aan hen stelt de wet wél eisen. Andere belanghebbenden dan erfgenamen kunnen een dergelijk verzoek alleen doen:

  • wanneer degene die met het beheer van de nalatenschap belast is in ernstige mate in de vervulling van zijn verplichtingen tekortschiet, daartoe ongeschikt is of niet voldoet aan een last tot zekerheidstelling, of
  • wanneer de schulden van de nalatenschap de baten blijken te overtreffen, of
  • wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat deze vereffend is.

Bij belanghebbenden valt in de eerste plaats te denken aan legitimarissen, legatarissen en andere schuldeisers van de nalatenschap. Zij hebben er belang bij dat hun vorderingen vastgesteld en zoveel als mogelijk voldaan worden en dat de nalatenschap met het oog daarop voortvarend en op de juiste wijze vereffend wordt. Indien je als schuldeiser constateert dat de erfgenamen (of de executeur) er met de pet naar gooien en jouw belangen veronachtzamen, ligt een verzoek tot benoeming van een professionele vereffenaar in de rede. Een voorbeeld daarvan is Gerechtshof Amsterdam, 9 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:377. In dit geval had moeder twee van haar drie kinderen onterfd en had het niet-onterfde kind de nalatenschap beneficiair aanvaard. Als vereffenaar schoot deze enige erfgenaam tekort, onder meer doordat zij geen informatie verstrekte aan de legitimarissen ter vaststelling van hun legitimaire aanspraken. Het verzoek van die legitimarissen werd op die grond toegewezen.

 

Artikel 4:204 BW: geen beneficiaire aanvaarding

Indien een nalatenschap niet beneficiair aanvaard is, kan in de volgende drie gevallen verzocht worden om benoeming van een vereffenaar:

  1. op verzoek van een belanghebbende (of van het openbaar ministerie):
    wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten;
  2. op verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap:
    wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat de opeisbare schulden daarvan zijn voldaan, of wanneer voor hem het gevaar bestaat dat hij niet ten volle of niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan, hetzij omdat de nalatenschap niet toereikend is of niet behoorlijk beheerd en afgewikkeld wordt, hetzij omdat een schuldeiser zich op de goederen van de nalatenschap gaat verhalen;
  3. op verzoek van een of meer andere schuldeisers van een erfgenaam:
    wanneer hun belangen door een gedraging van de erfgenamen of van de executeur ernstig worden geschaad.

Ad 1

Het eerste geval spreekt voor zich: als er met een nalatenschap niets gebeurt omdat de erfgenamen onbekend zijn of de nalatenschap onbeheerd gelaten wordt, zal er iemand aangewezen moeten worden om dit op te pakken. Een voorbeeld waarbij een daartoe strekkend verzoek is toegewezen, is rechtbank Rotterdam, 28 mei 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:4685. De voormalige bewindvoerster van erflater, die rekening en verantwoording zou moeten afleggen aan de onbekende erfgenamen, deed het verzoek een vereffenaar te benoemen. Zij werd als belanghebbende aangemerkt en geoordeeld werd dat zij er belang bij had dat er een vereffenaar benoemd zou worden die de bevoegdheid zou hebben om de erfgenamen te achterhalen. Zij werd zelf tot vereffenaar benoemd.

Ad 2

Het tweede geval sluit grotendeels aan bij de mogelijkheden die schuldeisers van de nalatenschap hebben die wel beneficiair aanvaard is. Een schuldeiser wil voorkomen dat hij achter het net vist doordat er al verdeeld wordt, of doordat de nalatenschap niet toereikend is of niet behoorlijk afgewikkeld wordt, maar ook doordat een andere schuldeiser zich op de goederen van de nalatenschap gaat verhalen. Een schuldeiser die constateert dat een ander executoriaal beslag gelegd heeft op een goed van de nalatenschap, kan er voor kiezen om ook beslag te leggen om te delen in de opbrengst van de executieverkoop, maar hij kan ook de rechtbank te vragen een vereffenaar te benoemen. Die vereffenaar zou de kantonrechter dan kunnen vragen het beslag van de andere schuldeiser op te heffen voor zover dat voor de vereffening nodig is. De vereffenaar dient de schuldeisers conform hun wettelijke rangorde te voldoen.

Ad 3

Het derde en laatste geval waarin de rechtbank verzocht kan worden een vereffenaar te benoemen van een nalatenschap die niet beneficiair aanvaard is, is dat waarin de belangen van een schuldeiser van een erfgenaam (dus niet van de nalatenschap) ernstig geschaad worden. Dat kan het geval zijn wanneer de erfgenamen of de executeur niet tot overgaan tot afwikkeling van de nalatenschap waartoe een schuldenaar medegerechtigd is, waardoor verhaal op een aan de schuldenaar toekomend erfdeel gefrustreerd wordt. De schuldeiser heeft dan pas recht van verhaal op de goederen van de nalatenschap, indien en nadat de bekende schuldeisers van de vereffende nalatenschap volledig zijn voldaan. Een voorbeeld waarbij de rechtbank deze wettelijke grondslag heeft toegepast, is rechtbank Rotterdam, 19 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9321. In dat geval weigerde een stiefmoeder die op grond van de wettelijke verdeling niet-opeisbare schulden had aan de kinderen van erflater, mee te werken aan de vaststelling van de hoogte van die vorderingen. Ook dat kan dus tot benoeming van een vereffenaar leiden.

Conclusie

In dit artikel is een overzicht gegeven van de limitatief opgesomde gronden waarop een verzoek gedaan kan worden tot benoeming van een vereffenaar van een – al dan niet beneficiair aanvaarde – nalatenschap. In de jurisprudentie die hier is aangehaald is terug te zien in welke verschillende gevallen dit tot benoeming van een vereffenaar kan leiden, én dat niet altijd gebruik gemaakt wordt van de discretionaire bevoegdheid die rechtbank wat dit betreft heeft.


Dit artikel is onderdeel van de VereffeningsFlits april 2021. Bekijk het volledige overzicht.

VereffeningsFlits | apr. ’21

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.