De verwerpende erfgenaam, de legitieme portie en de contantenverklaring

Een nalatenschap verwerpen en aanspraak maken op de legitieme portie? Dat kan! Enige tijd geleden schreef mijn collega Inge Decupere hierover al een bijdrage. In dit artikel legt mijn collega uit dat het begrip legitimaris vooral gebruikt wordt voor de legitimaris-niet-erfgenaam (de onterfde afstammeling van de overledene) die een beroep heeft gedaan op zijn/haar legitieme portie. Maar ook degene die de nalatenschap heeft verworpen en bij het afleggen van die verklaring tot verwerping tevens heeft verklaard dat hij zijn legitieme wenst te ontvangen door middel van de zogeheten “contantenverklaring”, is een legitimaris.

In de praktijk bestaat veel onduidelijkheid over de wijze waarop de contantenverklaring zou moeten worden afgelegd. Met andere woorden: hoe zorg je als verwerpende erfgenaam ervoor dat je je legitimaire aanspraak niet verliest? In deze bijdrage zal ik ingaan op de contantenverklaring en een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 2 januari 2024 hierover, waarmee een stapje in goede richting lijkt te zijn gezet.

Wat is de contantenverklaring?

Artikel 4:63 lid 3 BW bepaalt het volgende: “de legitimaris die de nalatenschap verwerpt, verliest zijn recht op de legitieme portie, tenzij hij bij het afleggen van de verklaring bedoeld in artikel 191 (de verklaring tot verwerping), tevens verklaart dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen.” De verklaring van de legitimaris dat hij/zij ondanks zijn/haar verwerping toch zijn/haar legitieme portie wenst te ontvangen, noemt men de contantenverklaring. Maar wat houdt deze contantenverklaring nu precies in en hoe leg je deze contantenverklaring af? Het Hof Arnhem-Leeuwarden geeft – deels – antwoord.

De casus: hoe werd de contantenverklaring afgelegd?

In de procedure waarover het Hof Arnhem-Leeuwarden diende te oordelen speelde het volgende. X heeft de nalatenschap van zijn moeder verworpen door een verklaring van verwerping af te leggen bij de griffie van de rechtbank. Op deze verklaring heeft X het volgende geschreven: “NB: Ik verklaar hierbij tevens aanspraak te maken op mijn legitieme portie rechtens ”. In geschil is of X (tijdig en/of op de juiste wijze) een beroep heeft gedaan op zijn legitieme portie.

Volgens Y c.s. moet artikel 4:63 lid 3 BW zo worden uitgelegd dat de contantenverklaring gelijktijdig met de verwerping moet worden gedaan en dat deze verklaring de gezamenlijke erfgenamen ook op dat moment moet hebben bereikt. Nu Y c.s. – die door de verwerping erfgenaam werden – op het moment van de verwerping niet de contantenverklaring hebben ontvangen, heeft X zijn recht op de legitieme portie verloren, aldus Y c.s.

Overwegingen rechtbank over de contantenverklaring

De rechtbank gaat niet mee in het betoog van Y c.s. en overweegt hiertoe het volgende. Volgens de rechtbank moet artikel 4:63 lid 3 BW zo worden uitgelegd dat de contantenverklaring op het moment van de verwerping moet worden gedaan. Daarna dient de contantenverklaring de erfgenamen bereikt te hebben binnen de termijn waarop een beroep op de legitieme portie kan worden gedaan. Dat kan ingevolge artikel 4:85 lid 1 BW in beginsel tot vijf jaar na het overlijden van de overledene. Nu de contantenverklaring de huidige erfgenamen heeft bereikt terwijl de 5-jaarstermijn nog niet is verstreken, heeft X een geldig beroep op zijn legitieme gedaan. Y c.s. gaan van dit vonnis in tussentijds hoger beroep.

Overwegingen hof over de contantenverklaring

Het hof overweegt dat de ratio achter de regel van de contantenverklaring is dat bij de verwerping “dadelijk” duidelijkheid moet bestaan over de vraag of de verwerping tevens afstand van de legitieme portie inhoudt. Hiervoor verwijst het hof naar de Parlementaire Geschiedenis. Voorts overweegt het hof dat X al vóór de verwerping een brief aan Y c.s. heeft verstuurd waarin hij een aantal vorderingen jegens hen instelt “als erfgenaam althans legitimaris”. Tevens stelt X in deze brief dat hij zijn erfdeel opvordert “als erfgenaam in de nalatenschap van mijn moeder, althans ik maak hierbij – mitsdien tijdig –  (beneficiair) aanspraak op mijn legitieme portie vanaf het moment van opeisbaarheid”. Vervolgens stuurt X een bericht aan de notaris waarin hij aangeeft de nalatenschap te willen verwerpen met behoud van zijn aanspraken op de legitieme portie. Op de verwerpingsverklaring vermeldt X zoals gezegd “Ik verklaar hierbij aanspraak te maken op mijn legitieme portie rechtens”.

Het hof oordeelt dat gelet op de verklaringen van X voorafgaand aan zijn verklaring van verwerping Y c.s. duidelijk was of had moeten zijn, dat X zijn positie als legitimaris in de nalatenschap niet wilde opgeven. Daarmee is volgens het hof voldaan aan het wettelijke vereiste van artikel 4:63 lid 3 BW. Een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid mocht Y c.s. ook niet meer baten.

Rechtsregel verwerpen en de contantenverklaring

Een erfgenaam-legitimaris die de nalatenschap verwerpt, dient voor het juist afleggen van de contantenverklaring “dadelijk” bij de verwerping duidelijk te maken dat hij zijn aanspraken op de legitieme portie voorbehoudt. Vervolgens dient de legitimaris binnen de daarvoor gestelde termijn (uiterlijk vijf jaren) aanspraak te maken op zijn/haar legitieme portie op de door de wet voorgeschreven wijze.

Met bovenstaande rechtsregel heeft het hof enig licht geschenen op de wijze van afleggen van de contantenverklaring. Toch voorzie ik omtrent de uitleg van “dadelijke duidelijkheid” nog discussies in de praktijk. Van geval tot geval zal bekeken moeten worden of de erfgenaam-legitimaris “dadelijk” een beroep op de legitieme portie heeft gedaan en dat dit ook kenbaar is voor de (opvolgend) erfgenamen.

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.