Verschenen publicaties in tijdschrift Rechtspraak Familierecht (RFR)

Een van de advocaten van Advocaten Familie- & Erfrecht, Joost Diks, is auteur bij het tijdschrift Rechtspraak Familierecht (RFR). In dit tijdschrift worden rechterlijke uitspraken besproken op het terrein van het familierecht en erfrecht. In de eerste helft van 2018 zijn er vijf uitspraken door Joost Diks besproken. 

 


 

RFR 2018/9 : Rekening en verantwoording?

De eerste uitspraak is die van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 22 augustus 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:3679). In deze uitspraak stond onder andere de vraag centraal of een van de erfgenamen rekening en verantwoording verschuldigd is aan de overige erfgenamen met betrekking tot de gelden die zijn opgenomen van de bankrekening van erflater toen erflater nog in leven was. Het gerechtshof oordeelt dat deze verplichting er niet is, omdat er geen sprake was van een rechtsverhouding die daartoe verplicht en erflater in die tijd niet wilsonbekwaam was en zijn vermogen ook niet onder bewind was gesteld.


 

RFR 2018/33 : Spaans erfrecht

De tweede uitspraak is afkomstig van het Gerechtshof Den Haag van 20 september 2017 (ECLI:NL:GHDHA:2017:2884), en gaat de grens over. Het gerechtshof moest daar oordelen over de vraag of de erfenis die de vrouw tijdens het huwelijk op grond van het Spaanse erfrecht van haar Spaanse moeder heeft verkregen in de wettelijke gemeenschap van goederen valt nu op de erfenis geen uitsluitingsclausule van toepassing is verklaard. Het gerechtshof oordeelt dat deze erfenis in beginsel in de Nederlandse gemeenschap van goederen valt. Dit is slechts anders wanneer er sprake is van omstandigheden op grond waarvan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn wanneer de erfenis in de gemeenschap van goederen valt. Omdat de Spaanse moeder niet op de hoogte was van het Nederlandse stelsel van de algehele gemeenschap van goederen, de erfenis is verkregen ná huwelijkssluiting, het Spaanse erfrecht geen uitsluitingsclausule kent en het de bedoeling van de moeder van de vrouw was dat alleen haar kinderen uit haar nalatenschap zouden verkrijgen, oordeelt het gerechtshof dat de erfenis niet in de algehele gemeenschap van goederen van partijen valt.


 

RFR 2018/58 : verzet tegen de uitdelingslijst en hoger beroep

In de derde uitspraak ging het om de vereffening van een nalatenschap. De vereffenaar heeft de uitdelingslijst gedeponeerd. Iemand is het niet met deze uitdelingslijst eens, en tekent verzet daartegen aan. Dit verzet is door de kantonrechter ongegrond verklaard. Tegen dit oordeel wordt hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelt op 18 januari 2018 (ECLI:NL:GHSHE:2018:138) dat er geen hoger beroep ingesteld kan worden tegen een beschikking op verzet dat is ingesteld tegen de uitdelingslijst in een nalatenschap. Tegen zo’n beschikking kan alleen cassatie worden ingesteld. Cassatie moet binnen acht dagen na het wijzen van de beschikking van de kantonrechter worden ingesteld. 


 

RFR 2018/85 : Opheffing van de vereffening

De vierde uitspraak is gedaan door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 februari 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:1769). De schuldeiser van een nalatenschap vraagt de kantonrechter om opheffing van de vereffening. In deze procedure gaat het om de vraag of een schuldeiser belanghebbende is en dus kan vragen om de opheffing van de vereffening. Het gerechtshof oordeelt van wel en heft de vereffening op. 


RFR 2018/94 : Wie in een erfrechtprocedure te betrekken

In de vijfde procedure gaat het om de vraag welke partijen in een procedure betrokken moeten worden. Bij nalatenschappen zijn vaak meerdere erfgenamen betrokken. Als deze erfgenamen het niet eens worden over de wijze van verdeling van de nalatenschap, komt het in de praktijk regelmatig voor dat de rechter wordt gevraagd om de wijze van verdeling vast te stellen. Zo ook in de procedure bij de Hoge Raad, waarin de Hoge Raad op 20 april 2018 uitspraak heeft gedaan (ECLI:NL:HR:2018:649). Laat de eisende partij na om alle erfgenamen in de procedure te betrekken, dan moet eiser in de gelegenheid worden gesteld om de niet in de procedure betrokken erfgenamen alsnog in de procedure te betrekken door hen daartoe op te roepen. Dit omdat er sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding.

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.