Inlichtingenplicht vereffenaar en aanwijzingsbevoegdheid kantonrechter

Wettelijk kader

Zowel de erfgenaam-vereffenaar als de door de rechtbank benoemde vereffenaar is verplicht om aan de kantonrechter alle door hem gewenste inlichtingen te verschaffen en om zijn aanwijzingen bij de vereffening op te volgen. Dat is geregeld in artikel 4:210 lid 1 BW. Deze bevoegdheden van de kantonrechter zijn in het leven geroepen om de kantonrechter handvatten te bieden om toezicht uit te kunnen oefenen op de vereffening. Overigens zal de kantonrechter zijn toezichtfunctie pas uit kunnen oefenen zodra hem bepaalde inlichtingen hebben bereikt met betrekking tot de vereffening van de nalatenschap. Pas op dat moment is de vereffening bij de kantonrechter bekend; het is immers de rechtbank die een vereffenaar benoemd, en niet de kantonrechter. En wanneer de erfgenamen de vereffenaars zijn, dan is dit niet op grond van een benoeming door een rechter, maar van rechtswege op grond van artikel 4:195 lid 1 BW.

Jurisprudentie ambtshalve aanwijzing

Artikel 4:210 lid 1 BW geeft zelf geen antwoord op de vraag in welke situaties de kantonrechter een aanwijzing kan geven. Inmiddels is in de lagere rechtspraak een criterium ontwikkeld: de kantonrechter geeft slechts ambtshalve aanwijzingen indien daarvoor ‘gegronde redenen’ bestaan. Het betreft hier een discretionaire bevoegdheid van de kantonrechter.

Uit de lagere rechtspraak blijkt dat het erg afhankelijk is van de feiten en omstandigheden of er sprake is van gegronde redenen. Een voorbeeld van een procedure waarin een ambtshalve aanwijzing is gegeven door de kantonrechter is de uitspraak van de Rechtbank Limburg van 14 maart 2017 (ECLI:NL:RBLIM:2017:2296). De kantonrechter geeft de vereffenaar daar de aanwijzing bepaalde werkzaamheden uit te voeren (onder andere het nagaan of een paard tot de nalatenschapsboedel behoort of niet) en daarvan verslag uit te brengen aan de erfgenamen en de kantonrechter.

Verzoek om aanwijzing door de vereffenaar

Op grond van de letterlijke tekst van artikel 4:210 lid 1 BW gaat het om een ambtshalve aanwijzing door de kantonrechter. In de praktijk werd in het verleden ook veelvuldig door vereffenaars zelf verzocht om een aanwijzing op grond van artikel 4:210 lid 1 BW. Voor de toewijzing van een verzoek tot het geven van een aanwijzing door de kantonrechter was – net als voor de ambtshalve aanwijzing – vereist dat er sprake is van gegronde redenen.

Met de komst van de nieuwe Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter lijkt de praktijk van het indienen van verzoeken om aanwijzingen door vereffenaars verleden tijd, althans dat beoogt de expertgroep. De expertgroep acht deze mogelijkheid onwenselijk gelet op het doel en de strekking van de vereffeningsprocedure. Deze procedure is er vooral op gericht een gecontroleerde afwikkeling tot stand te brengen, waarbij de kantonrechter zowel inhoud als voortvarendheid kan controleren doordat hij om inlichtingen kan vragen en aanwijzingen kan verstrekken. De mogelijkheid van hoger beroep zou van de mogelijkheid tot het geven van aanwijzingen zelf een tandeloze tijger en bovenal leiden tot een zeer ongewenste mogelijkheid de afwikkeling van de vereffening ernstig te vertragen, aldus de expertgroep.

Hieruit blijkt dat vereffenaars onder de nieuwe Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter niet langer kunnen verzoeken om een aanwijzing bij de kantonrechter, maar dat zij wel een ambtshalve aanwijzing als het ware kunnen uitlokken door het geven van bepaalde inlichtingen op grond van artikel 4:210 lid 1 BW. De nieuwe Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter zorgt dus voor een opvallende breuk met de tot nu toe gangbare praktijk rondom het verkrijgen van een aanwijzing van de kantonrechter op verzoek.


Dit artikel is onderdeel van de VereffeningsFlits september 2020. Bekijk het volledige overzicht.

VereffeningsFlits | sept. ’20

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.