Schulden geërfd? Er bestaat een herkansing, maar snelheid is geboden!

Eerder informeerden wij u over de op 1 september 2016 in werking getreden Wet bescherming erfgenamen. Als erfgenaam kunt u ervoor kiezen om een nalatenschap zuiver te aanvaarden, beneficiair te aanvaarden of te verwerpen. Een eenmaal gemaakte keuze is in principe onherroepelijk, tenzij u voldoet aan het bepaalde in art. 4:194a BW. U zult in dat geval snel in actie moeten komen. In deze bijdrage kunt u lezen waarom.

 

Betere bescherming tegen schulden uit de nalatenschap

Artikel 4:194a BW biedt uitkomst voor erfgenamen die de nalatenschap zuiver hebben aanvaard, maar die onverwachts worden geconfronteerd met een schuld van de nalatenschap die zij niet kenden en ook niet behoorden te kennen. In zo’n geval is het mogelijk om binnen drie maanden na ontdekking van die schuld een machtiging te vragen aan de kantonrechter om de nalatenschap alsnog beneficiair te mogen aanvaarden.

Rechtbank Noord-Holland 7 maart 2017 (ECLI:NL:RBNHO:2017:2348)

Een kandidaat-notaris heeft op 2 november 2016 namens een erfgename zo’n verzoek op grond van art. 4:194a BW ingediend. Deze erfgename had op 12 juli 2016 een verklaring ondertekend waarin staat dat zij de nalatenschap zuiver aanvaart. De erfgename stelt zich in de procedure op het standpunt dat zij ten tijde van de zuivere aanvaarding niet op de hoogte was van de schuld van de nalatenschap aan de stiefkinderen van erflater. Erflater was namelijk gehuwd geweest met de vader van deze stiefkinderen, en zij bleken nog een vordering uit vooroverlijden van hun vader te hebben op erflater. De erfgename heeft tijdens de procedure aangegeven dat erflater heeft gezegd dat alles met betrekking tot de stiefkinderen afgehandeld was. Dat bleek echter niet het geval te zijn.

De stiefkinderen stellen zich op het standpunt dat de erfgename uiterlijk op 20 juli 2016 bekend was met deze schuld van de nalatenschap. Op 19 juli 2016 had een van de stiefkinderen namelijk een brief gestuurd waarin melding wordt gemaakt van de vordering uit vooroverlijden van de vader van de stiefkinderen. De stiefkinderen zijn daarom van mening dat het verzoek te laat is ingediend bij de kantonrechter: de erfgename had vóór 20 oktober 2016 een dergelijk verzoek in moeten dienen bij de kantonrechter met het oog op de driemaandentermijn van art. 4:194a BW.

De Rechtbank Noord-Holland is het daarmee eens en wijst het verzoek tot machtiging om de nalatenschap alsnog beneficiair te mogen aanvaarden af.

Advies

Bij een nalatenschap waarin u een daarvoor onbekende schuld ontdekt, is het zaak zo snel mogelijk een advocaat in te schakelen. De driemaandentermijn van art. 4:194a BW is een vervaltermijn. Dat betekent dat u alleen binnen deze termijn een beroep kunt doen op de mogelijkheid die art. 4:194a BW biedt. Na het verstrijken van deze termijn staat u als erfgenaam met lege handen. U zit dan vast aan de zuivere aanvaarding van de nalatenschap, hetgeen betekent dat u opdraait voor de schulden van de nalatenschap voor zover het vermogen in de nalatenschap ontoereikend is. Dit kan u veel geld kosten.

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.