Inge Decupere over de uitspraak van het gerechtshof Den Haag 3 mei 2023

Mr. Inge Decupere annoteerde de uitspraak van het hof Den Haag d.d. 3 mei 2023 in de juli-editie van Jurisprudentie in Nederland (JIN). Hieronder kunt u een samenvatting van deze annotatie lezen.

De casus en het geschil in feitelijke instanties: de verdeling van de woning na echtscheiding

In deze zaak gaat het om de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling tussen voormalige echtelieden. In het kader van de verdeling van de gemeenschappelijke voormalige echtelijke woning is tussen partijen een geschil is ontstaan over de vraag welke peildatum gehanteerd moet worden voor de waardering van die woning.

Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen en een finaal verrekenbeding. De voormalige echtelijke woning behoort aan partijen in mede-eigendom toe, ieder voor de onverdeelde helft. Ter zake van de woning bestaat tussen partijen aldus een eenvoudige gemeenschap. Voor wat betreft de peildatum voor de waardering van de voormalige echtelijke woning heeft de rechtbank geoordeeld dat dit de datum betreft waarop de woning is getaxeerd in het kader van een collaborative divorce traject dat door partijen is gevolgd, te weten 28 februari 2020. Een en ander conform het standpunt van de man dat partijen deze waarde bindend zijn overeen zijn gekomen.

In hoger beroep stelt de vrouw dat partijen géén bindende afspraak hebben gemaakt over de peildatum voor de waardering van de woning en dat aldus uitgegaan moet worden van een waardering op het moment van daadwerkelijke verdeling, te weten per 3 mei 2023. Het hof gaat voorbij aan dit standpunt van de vrouw en houdt de beslissing van de rechtbank in stand, althans voor wat betreft het tijdstip van waardering van de gemeenschappelijke woning. De overwegingen van het hof wijken echter af van die van de rechtbank.

Peildatum waardering bij verdeling eenvoudige gemeenschap na echtscheiding

Op grond van vaste rechtspraak geldt als hoofdregel dat de datum van feitelijke verdeling bepalend is als peildatum voor de waardering van een eenvoudige gemeenschap. Hiervan kan worden afgeweken als partijen een andere datum zijn overeengekomen of als op grond van redelijkheid en billijkheid een andere datum moet worden aanvaard.

Volgens de rechtbank hebben partijen overeenstemming bereikt over de peildatum voor de waardering van de woning, namelijk 28 februari 2020. Om die reden wijkt de rechtbank af van de hoofdregel.

Ook het hof wijkt af van de hoofdregel en sluit eveneens aan bij de datum waarop de woning is getaxeerd in collaborative divorce. De motivering van het hof wijkt echter af van die van de rechtbank.

Het hof overweegt immers dat de rechtsrelatie tussen partijen wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid. In dat kader dient volgens het hof dan ook de peildatum voor waardering te worden bepaald. Hierbij heeft het hof doorslaggevend gevonden dat partijen tijdens een collaborative divorce traject met elkaar in overleg zijn getreden over de afwikkeling van de vermogensrechtelijke gevolgen van de echtscheiding. In dat kader is de woning op 28 februari 2020 getaxeerd. Dit is opvallend, nu deze datum afwijkt van de datum van feitelijke verdeling, te weten 3 mei 2023. Het hof acht het echter, gezien de feitelijke gang van zaken, redelijk en billijk dat als peildatum voor de waardering de datum van waardering in het collaborative divorce traject wordt gehanteerd.

Geen combinatie verrekenen en verdelen

Wat bovendien opvallend is aan deze uitspraak, is dat het hof heeft geoordeeld dat de woning na verdeling niet (meer) moet worden meegenomen in de werking van het finaal verrekenbeding. Hierbij lijkt het hof de conclusie te trekken dat verdeling voorgaat op verrekening en dat na de verdeling van verrekening geen sprake is. Dit lijkt in strijd met de geldende jurisprudentie van de Hoge Raad op dit punt.

Betekenis voor de rechtspraktijk: bij echtscheiding en verdeling kan eerdere taxatie van belang zijn

Het feit dat het hof kennelijk ambtshalve de rechtsgronden aanvult met de (aanvullende werking van de) redelijkheid en billijkheid en op die grond de taxatiedatum als peildatum voor de waardering van de onroerende zaak neemt, is ook onderscheidend te noemen. Voor de praktijk betekent dit dus dat wel degelijk belang kan worden gehecht aan taxatiedata en/of andere data die, in het kader van een minnelijk traject dat aan een procedure voorafgaat, de revue zijn gepasseerd.

Meld u aan voor onze opleidingen nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van ons aanbod. Meld u hieronder aan en ontvang als eerste een overzicht van nieuwe data en opleidingen.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.