Op 1 januari 2020 is de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (‘WGBO’) gewijzigd. Er is onder andere een regeling opgenomen over het inzagerecht in medische dossiers, nadat de patiënt is overleden. Deze regeling is binnen het erfrecht relevant, omdat op basis van informatie uit het medisch dossier bewijs kan worden verkregen rondom de eventuele wilsonbekwaamheid van erflater ten tijde van het opstellen van het testament. Was de erflater wilsonbekwaam ten tijde van het opstellen van het testament, dan is het testament op grond van artikel 3:34 lid 2 BW nietig. Wettelijke erfgenamen die door het testament onterfd zijn (of de erfgenamen uit het vorige testament), zullen graag aantonen dat het testamant nietig is. Voor hen is het inzagerecht in het medisch dossier van erflater na diens overlijden dus van groot belang. Een erfrechtadvocaat wil altijd graag over het medisch dossier beschikken als hij een procedure start tot het nietig laten verklaren van een testament maar soms ook om de nietigverklaring juist tegen te houden.
De WGBO
Iedere zorgverlener heeft een beroepsgeheim met betrekking tot de informatie die is opgenomen in medische dossiers. Dat is geregeld in artikel 7:457 lid 1 BW. Dat betekent dat een zorgverlener geen medische informatie mag delen met derden, tenzij de patiënt daarvoor zelf toestemming geeft. Heeft een patiënt bij leven geen toestemming gegeven om medische informatie met een ander te delen, en komt deze patiënt te overlijden, dan was het tot de wetswijziging van 1 januari 2020 als nabestaande soms lastig om inzage in het medisch dossier van de erflater te verkrijgen. In eerdere rechtspraak werd wel geoordeeld dat een nabestaande een zwaarwegend belang had bij inzage in het medisch dossier van erflater, maar hiervoor was geen wettelijke grondslag aanwezig. Dit was bijvoorbeeld nadelig voor nabestaanden die het vermoeden hadden dat er sprake was van een medische fout rondom de behandeling van erflater. Maar ook nabestaanden die de wilsonbekwaamheid van erflater ten tijde van het opstellen van het testament wensten aan te tonen, liepen soms tegen deze ‘muur’ van het beroepsgeheim van de zorgverlener op.
Wetswijziging inzagerecht nabestaanden
Deze ‘muur’ werd met ingang van 1 januari 2020 enigszins afgebroken door de invoering van de artikelen 7:458a en 7:458b BW. Artikel 7:458a BW regelt het inzagerecht voor nabestaanden in het algemeen. Artikel 7:458b BW regelt het inzagerecht voor nabestaanden wanneer er een vermoeden van een medische fout bestaat. Daarmee heeft het inzagerecht van nabestaanden een wettelijke grondslag gekregen, en zijn de criteria waaraan voldaan moet zijn om inzage te mogen krijgen uitgewerkt in deze wettelijke bepalingen.
Voor het erfrecht is artikel 7:458a BW van belang. In afwijking van het beroepsgeheim dat is uitgewerkt in artikel 7:457 lid 1 BW verstrekt de zorgverlener inzage in het medisch dossier van erflater indien er sprake is van een van de volgende drie omstandigheden:
- De erflater heeft bij leven toestemming gegeven dat de nabestaande in kwestie inzage mag hebben in zijn medisch dossier, mits deze toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd;
- Een nabestaande heeft een mededeling gekregen over een incident op grond van artikel 10 lid 3 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz’)’;
- Een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad, en inzage in het medisch dossier is noodzakelijk voor de behartiging van dit belang.
Handreiking voor hulpverleners van KNMG rondom inzagerecht nabestaanden
Rondom het vaststellen van de wils(on)bekwaamheid van erflater is vooral de omstandigheid zoals beschreven onder punt c relevant. Deze omstandigheid bevat een open norm: wanneer is immers sprake van een zwaarwegend belang? Om hulpverleners wat meer handvatten te geven rondom het inzagerecht van nabestaanden, heeft de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (‘KNMG’) een handreiking voor hulpverleners opgesteld.
Deze handleiding is ook goed bruikbaar voor nabestaanden die zich afvragen of het inzagerecht ook voor hen geldt. In hoofdstuk 6 van de handreiking wordt onder andere toegelicht wanneer er sprake is van een zwaarwegend belang in de zin van artikel 7:458a lid 1 sub c BW. Uit deze handreiking blijkt onder andere dat nabestaanden alleen een inzagerecht hebben, wanneer het gaat om een persoonlijk belang. Daarmee wordt uitgesloten dat bijvoorbeeld journalisten of andere professionals, zoals politieagenten, zich met succes kunnen beroepen op het inzagerecht. Ook geeft de handreiking enkele voorbeelden waarin er sprake is van een zwaarwegend belang. Een van die voorbeelden is de situatie dat een nabestaande een rechtshandeling wil aanvechten. Dit is aan de orde wanneer een nabestaande aan wil tonen dat de erflater ten tijde van het opstellen van het testament wilsonbekwaam was, en het testament daarmee nietig is op grond van artikel 3:34 lid 2 BW.
Ook geeft de handreiking aan dat een zuiver emotioneel belang of rouwverwerking geen zwaarwegend belang is, maar een financieel belang wel. Nu met het aantonen van de wils(on)bekwaamheid van erflater en daarmee het al dan niet nietig zijn van het testament financiële belangen gemoeid zijn, wordt wel aangenomen dat dit als voldoende zwaarwegend belang wordt aangemerkt op grond van de wet. Overigens geldt tevens dat de zorgverlener alleen inzage in het medisch dossier mag geven wanneer dat echt noodzakelijk is. Zou de wils(on)bekwaamheid op een andere manier te bewijzen zijn, dan is inzage in het medisch dossier niet noodzakelijk en moet het verzoek om inzage door de zorgverlener worden afgewezen.
Daarbij is het van belang om op te merken dat de zorgverlener tevens inzage moet weigeren, wanneer de erflater bij leven schriftelijk of elektronisch heeft vastgelegd dat hij niet wil dat nabestaanden inzage krijgen in zijn medisch dossier. Een erflater die voorziet dat na zijn overlijden binnen de familie discussie zal ontstaan over zijn mentale gesteldheid ten tijde van het opstellen van het testament, zal mogelijk gebruik willen maken van deze mogelijkheid. Daarmee heeft de erflater dus nog altijd het laatste woord.
Samenvattend over het inzagerecht van nabestaanden in een medisch dossier in verband met de nietigheid van een testament
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het inzagerecht van nabestaanden met de wijzigingen van de WGBO per 1 januari 2020 een solide wettelijke grondslag heeft gekregen. De handreiking van de KNMG biedt zorgverleners – maar zeker ook nabestaanden – duidelijke, concrete handvatten ten aanzien van het inzagerecht van nabestaanden. Maar heeft de erflater bij leven schriftelijk of elektronisch kenbaar gemaakt dat hij niet wil dat zijn nabestaanden inzage krijgen in zijn medisch dossier na diens overlijden, dan staan de nabestaanden mogelijk met lege handen. Het medisch dossier kan een erfrechtadvocaat van dienst zijn om de kans van slagen in te kunnen schatten voor het nietig laten verklaren van een testament. Uiteraard kan een erfrechtadvocaat ook helpen als ten onrecht wordt gesteld dat het testament nietig is of als hierover discussie bestaat.